Begripsvormenꜛ
Begrippenꜛ kunnen worden verdeeld in twee soorten, plus een mengvorm.
- Het eenzinnig begripꜛ
- Dit gaat uit van een definitie, en moet vervolgens erkend worden in de wereld. Een vierkant kan gedefinieerd worden, maar of een bepaalde figuur een vierkant is dient vervolgens bewezen of weerlegd te worden.
- Een eenzinnig begrip is partieel: alles wat door de definitie niet genoemd wordt valt buiten het begrip, zoals maat of kleur van een vierkant.
- Het analoog begripꜛ
- Dit gaat uit van de ervaring, en moet vervolgens beschreven worden. Wij kennen levende wezens, maar geen definitie van „levend wezen” — van iedere definitie kan men zich afvragen of die het begrip wel dekt.
- Een analoog begrip is uiteindelijk wezenomvattend: een begrip als rechtvaardigheid omvat in zijn rijkste vorm alle handelen.
- Het gemengd begripꜛ
- Dit bevat aspecten van beide. Een vrijgezel is een ongetrouwde man — per definitie, dus eenzinnig. Het begrip „man” echter is analoog.
Het is van groot belang eenzinnigheid en analogie uiteen te houden, en zich niet vroegtijdig vast te leggen op een definitie van een analoog begrip, of een ervaren feit als voldoend aan een eenzinnige definitie te erkennen.
Analoge begrippen staan aan de basis van de begrippenhiërarchieꜛ: eenzinnige begrippen zijn altijd gedefinieerd in termen van lagere eenzinnige of van analoge. Zonder analoge begrippen zou er een oneindige regressie ontstaan (het symbol grounding problemꜛ). Eenzinnige begrippen zijn voluit symbolisch; analoge begrippen vormen de relatie tussen symboolꜛ en domeinꜛ, en verankeren de betekenisꜛ van alle begrippen in dat domein.
((Toevoegen.))
De drogreden van de analoge definitie.
De betekenis van een eenzinnig begrip kun je weten; de betekenis van een analoog begrip moet je kennen.