Tegenargumenten

Tegenwerping (God heeft waanbeelden):
Als ik meen dat door mij gedroomde zaken werkelijk bestaan heb ik waanideeën, waarvoor ik behandeld moet worden. Evenzo is het een waan van God als hij denkt dat de door hem gedachte wereld werkelijk bestaat. Hij hallucineert.
Antwoord:
Als ik denk dat door mij gedroomde zaken op mijn niveau werkelijk bestaan ben ik inderdaad gedeludeerd. Als ik meen dat mijn droom als droom werkelijk bestaat, en de gedroomde zaken in die droom feitelijk aanwezig zijn heb ik eenvoudigweg gelijk. Hetzelfde geldt een transcendentieniveau hoger voor God — waarbij zijn droom onze werkelijkheid is.