De structuur van het brein

De hersenen vormen geen homogene massa, maar hebben een ingewikkelde structuur. We kunnen drie hoofdsystemen onderscheiden.

Het prelimbisch systeem
Ons „reptielen­brein” bestaat voornamelijk uit de hersenstam, en komt ruwweg overeen met wat in de Bijbel het lichaam wordt genoemd.
Het limbisch systeem
Dit „zoogdier­brein” komt ruwweg overeen met wat in de Bijbel de ziel wordt genoemd.
Het postlimbisch systeem
Dit bestaat voornamelijk uit de prefrontale cortex, en komt ruwweg overeen met wat in de Bijbel de geest wordt genoemd.
Tegenwerping (Limbisch conflict):
Ons prelimbisch systeem laat ons dieren doden als voedsel, maar ons limbisch systeem laat ons diezelfde dieren zien als mogelijke kameraden. Dit conflict leidde tot religie, waarin bepaalde totem­dieren taboe waren, en voor het doden van andere dieren compenserende rituelen nodig waren.
Antwoord:
Die spanning zal zeker bestaan, en via ritueel een oplossing gezocht hebben. Bepaalde animistische religies kunnen wellicht deels zo verklaard worden — zeker religies die geen transcendente macht erkennen.
Bijbels is die spanning goed te verklaren, want dieren waren oorspronkelijk niet bedoeld als voedsel voor de mens.
Tegenwerping (Biologische noodzaak van geloof):
Geloof vervult een biologische behoefte, en daarom geloven mensen. Muizen hebben een „nest-­cel”, een hersencel die reageert op alles wat als nest kan dienen. Er zijn sterke aanwijzingen dat mensen op gelijke wijze een „God-­cel” of God-­organelhebben, reagerend op bepaalde religieuze gedragingen. Die gedragingen, zoals gebed, geven ons een goed gevoel, maar dat zegt niets over de waarheid van het achterliggende geloof.
Antwoord:
Inderdaad, daar zegt het niets over. Dat blijkt ook wel, want mensen met totaal tegengestelde geloofsovertuigingen kunnen allen een goed gevoel hebben bij het verrichten van godsdienstige handelingen. Ooit heeft Mesmer al laten zien dat allerlei als religieus beschouwde ervaringen niets met religie an sich, maar alles met het verschijnsel „zich overgeven aan iemand” te maken hebben — dat heeft uiteindelijk geleid tot de ontdekking van hypnose en rapport.
Het is daarom gelukkig dat het Christelijk geloof zich verre houdt van alles wat enigszins laatdunkend als „zweverig” zou kunnen worden betiteld. Liefde is een wilskeuze, geloof een daad, hoop een rationele overtuiging (waarvan we dan ook rekenschap moeten kunnen afleggen — 1 Petrus 3:15).
Blijft natuurlijk de vraag waartoe wij die God-cel dan hebben. Blijkbaar zijn wij gemaakt voor een wereld waarin religie bestaat en belangrijk is, net zoals die muis gemaakt is voor een wereld waarin potentiële nestplaatsen bestaan en van belang zijn.
Er is geen volk op aarde dat niet in een God gelooft — zij die in meer goden geloven erkennen daarbij altijd een Oppergod. De enige en zeldzame uitzonderingen zijn volkeren waar een priesterklasse een wijsgerige interpretatie van het geloof heeft gegeven. Het grote voorbeeld is India, maar ook daar zien we in het volksgeloof telkens weer goden van de oude soort, inclusief een Oppergod, terugkeren.
Het feit dat in landen als Zweden op een gegeven moment een meerderheid areligieus was toont aan dat onze biologie geen dwingend effect heeft. Nakomelingen van die areligieuzen die God leren kennen zullen dat dus hoogstwaarschijnlijk ook niet op sterke biologische gronden doen.
Tegenwerping (Brein):
Maar de ontdekking van die God-cel laat zien dat God in ons eigen hoofd zit, en niet ergens buiten.
Antwoord:
Dat is een denkfout. De ontdekking van de nest-cel bij muizen laat ook niet zien dat muizennesten in muizenhersenen zitten (hoewel wij ons soms muizenissen in het hoofd halen).