Manipulatieꜛ van personificatie
Zoals altijd maakt onze intuïtie ons gevoelig voor manipulatie. Enige veel-voorkomende vormen van dergelijke manipulatie volgen hier.
- Beelden
- Het juist wel of juist niet tonen van wel of niet-personifieerbare beelden (vroeg embryo in zwart-wit wel/niet; roze duimzuigend foetusje wel/niet). Zeehondenbabytjes met grote ronde oogjes wekken meer beschermingsdrift op dan (geestelijk veel verder ontwikkelde) foetussen waarvan geen foto getoond wordt.
- Taalgebruik
- Spreken we informeel (baby) of medisch-technisch (embryo, foetus)? Van embryoselectie of van embryo-eliminatie? Tegen de selectie van de gelukkigen heeft immers niemand bezwaar, tegen de eliminatie van de ongelukkigen wellicht wel. Noemen we het embryo „een klompje cellen”? Maar dat is de volwassen mens ook, zij het een wat grotere klomp.
- Individualisatie
- Geven we een te aborteren kind een naam? Één kind uit de massa vluchtelingen? Of abstraheren we juist in getallen („150 gezinnen moeten gedwongen verhuizen”).
- Informatie
- Informatie verschaffen of juist onthouden (het geslacht van het kind, straks uit het genetisch materiaal: hoe het er uit zou hebben gezien).
- Wij of zij
- Delen we de ander in bij ons of bij de vijand? Uit onderzoek blijkt dat we „de ander” altijd als minder menselijk beschouwen dan onszelf. Verhalen over de wandaden van die ander (of van anderen uit de „zij”categorie) ontmenselijken dan nog meer, en zo kan iemand zich uiteindelijk rechtvaardigen alle Amerikanen, Joden of Moslims te willen vermoorden.
- Legitimatieꜛ of delegitimatieꜛ
- Door de ander als onmens of onmenselijk af te schilderen wordt depersonificatie bevorderd. Opleidingen tot kampbeul, abortusarts of (zelfmoord)terrorist doen dit meestal systematisch.
((Dit hoort elders, wellicht in een boekje over ethiek.))
Gedachtenexperiment: Bobꜛ.
Toen Anna Snijderꜛ net zwanger was besloot ze tot een experiment. Middels een geavanceerde operatietechniek, of door medicijngebruik, verwijderde ze op pijnloze wijze de aanzetten tot armpjes en beentjes van de nog lang niet levensvatbare vrucht, met als gevolg dat ze vervolgens beviel van een zoon, Bob, zonder armen of benen. Toen Bob volwassen was geworden klaagde hij haar aan wegens mishandeling. Dit riep een groot aantal ethische vragen op.
- Had Anna een mens mishandeld?
- Op het moment van haar handelen had de vrucht naar men aannam minder intelligentie en bewustzijn dan een regenworm, en zij claimde dan ook dat haar handeling niet erger was dan het pijnloos amputeren van een uiteinde van een regenworm.
- Was Bob degene die door Anna in zijn ontwikkeling gefnuikt was?
- Anna beweerde van niet, daar Bob een mens was, en die door haar bewerkte vrucht niet. Continuït van identiteit was dus niet mogelijk — die vrucht had nog helemaal geen menselijke identiteit, laat staan die van Bob.
- Had Anna gehandeld tegen beschermwaardig leven?
- Weer stelde Anna van niet, want in dat stadium van ontwikkeling had die vrucht zonder meer geaborteerd mogen worden — ook met technieken die die vrucht pijn doen, zoals het stukje bij beetje in delen snijden. Zij had de vrucht al dat wettelijk toegestane lijden niet aangedaan.
- Had Anna Bob benadeeld?
- Neen, zo claimde Anna, want op het moment van haar handelen bestond Bob nog helemaal niet, dus kon zij hem ook niet benadelen.
Anna kondigde aan haar volgende kind ook een dergelijke bewerking te doen ondergaan. Was het mogelijk haar dit te verbieden? Zou er (op het moment van de operatie) een benadeelde partij zijn?