De keuzen

Voorkennis komt niet uit de wereld, uit ervaring, maar toch heb ik haar. Dergelijke kennis moet dus uit een andere bron komen, een bron buiten de wereld. Daarbij is ze zo fundamenteel voor ons dat we van een wereldbeeld mogen eisen dat het verklaart waarom we die kennis hebben, en waarom we haar mogen vertrouwen.

((Nog te doen: indien intern, dan onbetrouwbaar.))

Hier kijken we vooral naar het feit dat het bestaan van die kennis iets zegt over het bestaan van die bron; verderop zullen we bekijken in hoeverre de aard en inhoud van die kennis ons iets over de aard van die bron vertelt.

Feitelijk is er sprake van een steeds gelijke redenering.

  1. We hebben bepaalde kennis
  2. Ervaring kan ons die kennis niet leveren
  3. Dus is er een andere bron die ons die kennis levert

Deze redenering kan op drie manieren worden aangevallen: men kan ontkennen dat de eerste premisse waar is, dat de tweede waar is, of dat de conclusie uit beide premissen volgt. Elk van deze zaken is betoogd door mensen die de conclusie wilden ontkennen, dus we hebben vier mogelijkheden:

  1. We hebben die voorkennis niet.
  2. Ervaring kan ons die kennis leveren.
  3. Die kennis komt niet uit ervaring, maar ook niet uit een andere bron.
  4. Er is een betrouwbare kengrond voor die kennis.