Rede

Tegenwerping (Kennisnormen bestaan):
Er zijn kennisnormen die we in iedere kenakt gebruiken en altijd al gebruikt hebben. Die normen kunnen we expliciteren en clarifiëren, en die vormen de noodzakelijke en rechtvaardigende basis voor onze rede.
Antwoord:
Heel juist, maar hoe kan de immanentist weten dat die normen juist zijn en die rol vervullen? Hij kan dat hooguit irrationeel hopen, maar nooit bewijzen, want zo'n bewijs zou aantonen dat die normen niet fundamenteel zijn, dat er nog iets basalers onder zat, en daarmee de vraag verschuiven naar die basalere normen. Dit zou leiden tot hetzij een uiteindelijke onbewijsbare claim, ofwel een oneindige regressie.
Tegenwerping (Kennisnormen onontkenbaar):
Maar wie die kennisnormen ontkent maakt er in zijn ontkenning al gebruik van, en ontkracht daarmee zijn eigen ontkenning. Neem de norm „In de kenakt ontmoet een kensubject een kenobject”: wie die norm ontkent stelt zich als kensubject tegenover de ontkenning van die norm, en voldoet daarmee aan die norm.
Antwoord:
Ontkennen dat we ze gebruiken is inderdaad onredelijk, maar dat bewijst nog niet dat die normen ook juist zijn. Het oordeel dat de ontkenner ze gebruikt hangt op de juistheid van die normen.