Solipsistische wereldbeelden
Het solipsisme komt niet overeen met mijn situatie.
- Tegenwerping (Solipsisme onweerlegbaarꜛ):
- Waarom niet? Om die stelling te handhaven zijn argumenten nodig, en die zijn er niet, omdat het bestaan van een buitenwereld onbewijsbaarꜛ is.
- Antwoord:
- Om dit te beantwoorden is een nauwkeuriger positiebepaling nodig. Meent de solipsist zich zonder meer almachtig, of kent de door hem beleefde wereld moeite voor hem?
- Tegenwerping (Solipsisme inductief redelijkꜛ):
- Uit alle andere wereldbelevingen (dromen) ben ik uiteindelijk ontwaakt — ook uit dromen binnen dromen („vals ontwaken”) — en dus mag ik verwachten uiteindelijk ook uit deze droom te ontwaken.
- Antwoord:
- Dat is selectieve inductie. Ik heb ook gevallen ervaren waarin geesten een objectieve buitenwereld hadden — de geesten in mijn dromen, en alles daaronder. Die geesten zouden dezelfde redenering kunnen toepassen, en zouden ongelijk hebben (de contraire toets).
- Correcte inductie zou zijn: iedere geest in die andere werelden heeft een wereld vanwaar die geest niet kan ontwaken. Waarschijnlijk is er ook een wereld vanwaar ik niet kan ontwaken — maar waarvan een hogere geest wel kan ontwaken.
((Te doen.))
Ockham leert ons niet meer aan te nemen dan nodig is. Ik ervaar — noodzakelijk — enkel ervaringen, dus het aannemen van een noumenon achter die ervaringen is onnodig. (Maar dan is het toepassen van Ockhams scheermes ook onnodig.)
Argumenten dat „de buitenwereld bestaat” zijn irrelevant — waar het om gaat is of die buitenwereld objectief is. De stelling dat de buitenwereld „direct gegeven” is wordt weerlegd door het feit dat juist die gegeven buitenwereld ons leert dat onze perceptie niet met de werkelijkheid overeenkomt.
Als een solipse in een droomloze slaap valt, wat bestaat er dan nog? Als een geest identiek is aan zijn bewustzijn, houdt een bewusteloze solipse op te bestaan. Een geest in een buitenwereld kan identiteit ontlenen aan die buitenwereld (bij voorbeeld aan de transcendente geest van die wereld), maar een solpse heeft die optie niet. Die geest kan nooit ontwaken uit bewusteloosheid, en al helemaal niet identiek zijn aan de geest die eerder bewusteloos raakte. Antwoord: tijd maakt deel uit van de gedroomde leefwereld, dus dit bewusteloos raken en weer ontwaken vindt slechts plaats in die gedroomde leefwereld. De solipse zelf bestaat buiten tijd en verandering.
De wereld is zó complex — veel ingewikkelder dan mijn geest kan bevatten. Is dat zo? De buitenwereld van een solipse bestaat precies uit datgene wat die solipse waarneemt. Voor de naturalist mogen er miljarden mensen, ieder met een brein met biljoenen connecties, zijn, maar voor de solipse is er niet meer brein dan hij op enig moment waarneemt.
Tests om die aangeven of ik droom of niet (knijpen, weg- en terugkijken — alle technieken om een lucide droomꜛ op te wekken) hebben zich enkel bewezen vanuit het standpunt dat we al weten wanneer we niet dromen. Als we altijd dromen hebben die technieken zich juist onbetrouwbaar betoond, en hebben wij ons door hen laten misleiden. ((Hoort dit hier, of bij phanerisch nihilisme, of nog elders? Zie ook zelfcalibratie.))