De oerzaak

Als er geen eerste iets uit niets kan komen, wat kunnen we dan zeggen over de oer-zaak, het oorspronkelijke iets waar uiteindelijk alles uit is voortgekomen? Zoals we zagen is het niet geworden of geactualiseerd. Het bestaat niet binnen logica, tijd, ruimte, causaliteit, of wat voor structuur ook, tenzij het die zelf heeft voortgebracht. Het is ook niet beperkt of onderhevig aan wetten, want buiten dit eerste iets bestaat niets dat zou kunnen beperken, bestaan geen wetten waaraan het onderhevig zou kunnen zijn. Het is daarmee ook in geen enkel opzicht noodzakelijk, het is gewoon wat het is.

Dat geheel is dan onbeperkt, en dus almachtig en volledig vrij. Dat leidt tot het bewijs uit contingentie.

Dit eerste iets is per definitie niet posterieur aan enig ander ding — laten we zo'n iets een „primair iets” noemen. Het bestaat noodzakelijk zonder uitwendige reden of verklaring, want als er een uitwendige bestaansreden was zou het daaraan posterieur zijn. Als het een verklaring of reden heeft is die gelijk of posterieur aan het primaire iets zelf.

Duidelijk is dat ieder iets hetzij primair is, hetzij posterieur is aan een primair iets. Er kan een samenhangsargument gemaakt worden dat er maar één primair iets is.

((Te doen: opschonen van het prioriteitsbegrip. Een noodzaak kan niet als noodzaak bestaan zonder het door die noodzaak genoodzaakte, dus die noodzaak kan niet prieur aan het genoodzaakte genoemd worden, ook al is het genoodzaakte posterieur aan de noodzaak. Sterker nog, de noodzaak is evenzeer posterieur aan het genoodzaakte. Zorgvuldiger definities moeten dit voorkomen. God is wel noodzakelijk voor het universum, maar het universum volgt niet noodzakelijk uit God — God is dus niet posterieur aan het universum.))