Doctrinaire grenzen

Wetenschap is het pogen een zo compact mogelijke correcte beschrijving van de verschijnselen in de wereld te geven, en heel simpel gezegd is alles wat daaraan bijdraagt wetenschap, en alles wat daaraan afdoet onwetenschappelijk. Onwetenschappelijk wil dus niet zeggen onterecht: het niet in plakjes snijden van levende mensen in een weliswaar onwetenschappelijke, maar desalniettemin zeer terechte beperking van onderzoek.

Vaak wordt gerommeld met de grens van wetenschap, en dat is wel verkeerd: men kan ervoor vechten dat bepaalde dingen wel of niet gedaan zullen worden, maar de taktiek die dingen al dan niet wetenschappelijk te noemen is euvel. Toen in 1927 de theorie werd geopperd, door een priester nog wel, dat het heelal wellicht een begin in de tijd heeft, werd daartegen van vele kanten te hoop gelopen: het zou onwetenschappelijk zijn. Inmiddels is de „big bang” een algemeen gerespecteerde theorie. Prof.Dr.W.­Buikhuisen moest in 1988 de Universiteit van Leiden verlaten omdat hij het waagde onderzoek te doen naar mogelijke lichamelijke oorzaken van criminaliteit. In die tijd was het ook taboe mogelijke aangeboren gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen zelfs maar te veronderstellen. Meestal wordt de bestaande theorie heilig verklaard („maagzweren ontstaan door stress”, waardoor decennia lang de maagzweerveroorzakende bacterie niet aangepakt werd), maar een enkele maal de nieuwe, zeker als de bestaande al problematisch was (zoals in het begin van de twintigste eeuw de quantentheorie).

Iets vergelijkbaars speelt momenteel in het evolutieonderzoek. Sommige geleerden geloven enerzijds in macro-evolutie, maar zien anderzijds in dat het erg onwaarschijnlijk is dat ongeleid toeval tot het opbouwen van complexiteit leidt. Derhalve zoeken zij naar een mogelijk leidend, doelgericht principe; zij spreken over het zoeken naar „intelligent design”. Waarschijnlijk hebben zij ongelijk, maar hun speurtocht is een wetenschappelijke — te vergelijken met geleerden die bepaalde sporen in de bodem vinden, het onwaarschijnlijk achten dat die door erosie zijn ontstaan, en nu zoeken naar de mogelijkheid dat een of ander dier die sporen heeft veroorzaakt. Andere geleerden met een levensbeschouwelijke agenda echter willen niet dat dergelijk onderzoek gedaan wordt, en gebruiken daarvoor het valse argument dat het onwetenschappelijk zou zijn zelfs maar zo'n invloed te veronderstellen. Volgens hen is het wetenschappelijk, dogmatisch te stellen dat die invloed er niet is — en dat is nou juist onwetenschappelijk.

((Sinds 1976 zijn duizenden mysterieuze honingraatpatronen ontekt op de oceaanbodem, ruwweg halverwege tussen Florida en Mauretanië, op zo'n drie kilometer diepte. Ieder honingraatpatroon heeft een doorsnede van zo'n drie tot tien centimeter, en bestaat uit regelmatige zeshoeken met gangetjes omhoog waar de horizontale gangen samenkomen. Hoe deze patronen ontstaan zijn is onbekend, maar het hypothetische dier dat ze gemaakt zou kunnen hebben heeft al een naam gekregen: Paleodictyon nodosum. Is het een worm die graafgangen achterlaat? Een spons die zijn eigen structuur afdrukt? Een kolonie ééncelligen? Is het zoeken naar dit mogelijke dier als verklaring pseudowetenschap?))

Tegenwerping (Definitie van wetenschap):
Of dat zo is hangt volledig af van iemands wetenschaps­definitie: ik kan wetenschap zó definiëren dat het wel wetenschappelijk is God buiten beschouwing te laten.
Antwoord:
Natuurlijk. Maar als wetenschap a priori uitgaat van het niet bestaan, of niet op de wereld inwerken, van God, dan heeft een zogenaamd wetenschappelijke conclusie dat God niet bestaat of niet op de wereld inwerkt geen waarde: dat is dan gewoon de veronderstelling die er eerst in is gestopt en nu weer uit komt.
Tegenwerping (Wetenschap vergt herhaalbaarheid):
Voor wetenschap is herhaalbaarheid vereist: ze kan zich enkel bezighouden met het regelmatige, en daarmee vallen wonderen automatisch buiten de boot.
Antwoord:
Het is waar dat de mechaniserende wetenschappen herhaalbaarheid nodig hebben om hypothesen te testen. Dat is één van de redenen dat de evolutietheorie nog niet aan wetenschappelijk onderbouwde mechanisme-hypothesen toe is. De historische wetenschappen houden zich echter alle bezig met het onherhaalbare. Valt de oerknal buiten de boot in de sterrenkunde, of evolutie in de biolgie?