Werkwijzenleerꜛ
De methodologieꜛ van de verschillende wetenschappen bouwt voort op die der informatiekunde, die als voorkennis het bestaan van rede en Orde (informatiearmoede) aanneemt.
De wetenschappen gaan verder, en nemen daarenboven ook het bestaan van tijd en beschrijfbare causaliteit, en van de wereld aan. Daarmee is wetenschappelijke methodologie onbruikbaar om het bestaan, en de grond van ons kennen, van deze zaken te beoordelen.
In het kader van het streven naar de kortste verklaring wordt zo veel mogelijk vermeden een beroep te doen op het bestaan van (de eigen of andere) geesten of van God. In sommige menswetenschappen wordt het bestaan van geesten met al dan niet vrije wil erkend, en in de standaardinterpretatie van de quantentheorie worden zelfs causaliteit en determinsime opgegeven en vervangen door het bestaan van geesten (daar „waarnemers” genoemd), en ingevoerd om het ineenvallen van de golffunctie te verklaren).
Twee belangrijke instrumenten in de werkwijzenleer zijn het reductionisme en het eenvormigheidsbeginsel. Omstreden is het methodologisch naturalisme.
Merk op dat de wetenschap haar werkwijzen nooit zelf kan rechtvaardigen: de werkwijzenleer gaat juist vooraf aan enige wetenschappelijke theorie, en veronderstelt de juistheid daarvan. Methodologie is dan ook geen wetenschappelijk, maar een wijsgerig vakgebied.
((Te doen.))
De natuurwetenschappen baseren zich op de historische wetenschappen — waar de laatste pogen vast te stellen wat er gebeurd is, volgen de eersten met een poging te verklaren hoe het gebeurd is. Huidige natuurwetenschappelijke theorieën mogen niet als filter door de historische wetenschappen gebruikt worden, op straffe van stagnatie door zelfbevestiging: gebeurtenissen die de huidige theorieën zouden kunnen weerleggen worden uitgefilterd zodat die theorieën niet weerlegd worden.
De Wetenschappelijke methodeꜛ is, net als talloze andere geloofsovertuigingen, zelfbevestigend: ze vertelt ons te kijken naar wat werkt — en laat dat nou net zijn wat wetenschap doet, in de techniekꜛ. Willen we de wetenschap kunnen beoordelen. dan hebben we een onafhankelijke maatstaf nodig.
Pagina over zelfbevestigendheidꜛ toevoegen (en een betere naam vinden — autoaffirmativiteitꜛ klinkt al net zo lelijk). Het is verwant aan de drogreden der cirkelredenering.