De landstreken

Voor onze doeleinden komen veel van die gevallen op hetzelfde neer. We zouden twee mogelijkheden willen onderscheiden, namelijk „ik ben de oppergeest” en „er is een geest boven mij” — deze tweede optie omvat het geval dat er geen oppergeest is, en de gevallen dat er wel een oppergeest is, maar dat die direct of indirect boven mij ligt.

Het blijkt echter nodig een derde optie te beschouwen, namelijk dat ik wel leef in een wereld, een wereld echter die niet gedacht wordt door een geest, maar een andere zijnsgrond heeft.

Voor het gemak zal ik het bij de bespreking van de opties steeds over een droom hebben. Daaronder versta ik iedere akt van het bedenken van een wereld: ware (al dan niet lucide) dromen, dagdromen en fantasieën, het verzinnen van verhalen en (spel-)werelden, noem maar op.

De kaart van ons eiland blijkt dan de volgende landstreken te kennen.

Nihilisme
Er is niets, ook gedachten of denkwerelden bestaan niet.
Solipsisme
De boom heeft inderdaad een wortel, en ikzelf ben die wortel. Wat ik de werkelijkheid noem is enkel één van mijn droomwerelden. De situatie is alsof ik droom, maar er bestaat niet zoiets als ontwaken, of een wereld waarin ik als dromer besta.
Transcendentie
Ik ben niet de wortel, maar er bestaat nog een geest boven mij, die deze wereld (en ons daarin) droomt. Dit is de transcendente positie, die een schepper aanneemt. Immers, evenals ik de schepper ben van mijn dromen, is die hogere geest dat van onze wereld.
Immanentie
Er is helemaal geen sprake van een transcendentieboom, maar van een bos: ieder van ons is de stam van een eigen boom, en onze werkelijkheid is van een volstrekt andere orde dan alle andere werelden in dat bos.