Tegenwerpingen tegen de wereldordeꜛ
- Tegenwerping (Opschortbare natuurwetten onvolmaaktꜛ):
- Als God terwille van een wonderꜛ, of een gebedsverhoringꜛ, de door Hem geformuleerde natuurwetten soms moet opschorten, zijn die wetten dus niet volmaakt, en is God dus niet volmaakt.
- Antwoord:
- Dat zou waar zijn als die wetten Gods ethische intentie zouden uitdrukken. Iedere verandering is dan een verslechtering — anders zou God in de oorspronkelijke versie iets volmaakts ten onrechte hebben verboden. Natuurwetten verbieden echter niets, en drukken ook geen morele waardering uit — ze beschrijven gewoon hoe dingen op op een bepaald moment gaan. Als ik zes dagen lang naar mijn werk wandel, en de zevende dag naar de kerk, geef ik daarmee dan aan dat die wandeling van door de week op de een of andere manier onvolmaakt was?
- Als het doel van de schepping het eindproduct was, zou men wellicht kunnen stellen dat iedere ingreep een bewijs van onvolmaaktheid was. Maar veel mensen hebben een oude auto, of een tuin, juist met het doel er aan te kunnen sleutelen of er in te kunnen werken. Als die auto of tuin dat niet verdroeg zou hij niet aan zijn doel beantwoorden. Ook een muziekinstrument „wil” bespeeld worden. Zou God niet evenzo deze schepping kunnen hebben juist ter wille van de interactie? God is een God van relaties.
- Tegenwerping (Gebedsverhoring onmogelijk in een regelmatige wereldꜛ):
- Een regelmatige wereld impliceert de onmogelijkheid van gebedsverhoringꜛ (of anderszins ingrijpen): de wereld draait zoals die draait, en God kan daar niets aan veranderen.
- Antwoord:
- Ten eerste hoeft Hij helemaal niet in te grijpen, als Hij alles voorzien heeft. Maar de wetten van de wereld zijn chaotisch: willekeurig kleine oorzaken kunnen willekeurig grote gevolgen hebben. Een kiezeltje dat valt in Kongo kan de oorzaak zijn van een orkaan in Louisiana, een molecuul dat botst kan de oorzaak zijn van die vallende kiezel, en zo voort. Gods ingrijpen kan dus willekeurig klein zijn, kleiner dan wat meetbaar is.
- Ook is het mogelijk dat ieder ingrijpen de vorm heeft van een hogere harmonie, zoals de afwijking van Newtons wetten bleek te passen in een complexer model, dat van Einstein.
- Tegenwerping (Goede God breekt geen wettenꜛ):
- Alleen een slechte God breekt wettenꜛ. God heeft de natuurwetten gemaakt, en wil Hij rechtvaardig zijn, dan zal Hijzelf Zich er aan moeten houden.
- Antwoord:
- Het antwoord hierop is tweeledig. Ten eerste is het voluit mogelijk dat God als Hij wonderen doet geen wetten breekt. Maar belangrijker is een tweede punt, namelijk dat hier twee totaal verschillende begrippen „wet” dooreen worden gehaald: beschrijvende natuurwetten en voorschrijvende maatschappelijke wetten. Het is niet moreel slecht een natuurwet te „breken”; het is enkel iets dat normaliter niet gebeurt.
((Te doen.))
- “Miracles are impossible”, some claim.
- Now that is an interesting claim, but what does it mean? Biblically, a miracle is a sign that points to God. If I can make signs that point to me, then how could it be impossible (provided God exists) that He make a sign pointing to Him?
- “But with miracle I mean some event that goes against what physical laws would predict”
- Alright, so you are not talking about the Biblical notion. And physical laws nowadays are statistical, so ‘predicting’ is a bit more fuzzy than it used to be. But let's go along. What of it?
- “Such miracles break physical laws!”
- While that might seem to follow from your definition, it is in fact a claim that many Christians will dispute — a very common view is that defended by the Oxford mathematician John Lennox.
- “I reject that explanation, and still claim they break physical laws.”
- Okaay‥ But so do many observations. That is partly how physics progresses. Light broke Newton's laws, so Einstein made new ones. It also broke Huygens' laws, so Heisenberg, Planck, and others made new ones.
- “I don't mean the laws as we know them now — I mean the ideal, true laws, that ours are approximations of.”
- Wait — if we don't know those laws, how can you know they break them? Because that is how you defined miracles? But then you have no way of knowing whether anything described in the Bible is a miracle in your sense — you cannot know whether it breaks some law you don't know the nature of. And what does ‘ideal, true, law’ mean anyways?
- “It means the laws that truly describe how matter and energy behave.”
- Oh, so if God did raise some dead people, that would imply a certain behaviour of matter and energy, and so by definition your ideal laws would describe that too. Indeed, if ‘law’ simply means ‘perfect description of what actually happens’, then a law-breaking miracle would be something that does not actually happen. If Jesus truly rose, then His staying dead would be a miracle according to that definition. And such a miracle would then indeed be impossible.
- “No, the ideal laws have a property of uniformity.”
- How do you know that if you don't know the laws? Before Einstein people would have thought moving large distances in literally no time would be impossible — but light does it, from its own point of view. Laws can and do have singularities — a famous one describes (or doesn't describe) the big bang.
- “Matter and energy simply cannot depart from their simple, singularity-free, behaviour.”
- Except when it does, that is. But all right — how would you go about proving that tremendous claim?