De wereldꜛ
De wereld, inclusief ons lichaam, ligt in het boze.
- 1 Johannes 5:19
- Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt.
Daardoor is zij vruchteloos (en wij met haar).
- Romeinen 8:19-23
- Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. En niet alleen zij, maar ook wij zelf, wij, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam.
God heeft de wereld vervloektꜛ, en wel om onzentwil: toen wij (in Adam en Eva) uit het goede (Gods paradijs) in het boze gestuurd werden, heeft God Zijn gehele, volmaakte schepping (gelukkig voor ons!) meegestuurd.
- Genesis 3:17
- En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft,
- (Dezelfde uitdrukking wordt negatief gebruikt in Genesis 8:21.)
- Genesis 5:28-29
- Toen Lamech honderd tweeëntachtig jaar geleefd had, verwekte hij een zoon, en gaf hem de naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over de moeitevolle arbeid onzer handen op deze aardbodem, die de Here vervloekt heeft.
- Romeinen 8:20
- Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft,
Ook het eindoordeel is een uitwerking van deze vloek: de zonde brengt vloek, de vloek brengt verwijdering van God, en de verwijdering brengt meer zonde.
- Jesaja 24:1-6
- Zie, de Here ontledigt en verwoest de aarde, keert haar onderstboven en verstrooit haar inwoners. Dan vergaat het de priester als het volk, de heer als de knecht, de meesteres als haar dienstmaagd, de verkoper als de koper, wie te leen ontvangt als wie te leen geeft, de schuldenaar als de schuldeiser. De aarde wordt volkomen ontledigd en geheel leeggeroofd, want de Here heeft dit woord gesproken. De aarde treurt, verwelkt; de wereld kwijnt weg, verwelkt; de hoogsten van het volk des lands kwijnen weg. Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken. Daarom verslindt een vloek de aarde en moeten haar bewoners boeten; daarom worden de bewoners der aarde door een gloed verteerd en blijven er weinig stervelingen over.