Meer passages over bezit

Er staat veel meer over armoede in de Bijbel, speciaal onze plicht jegens armen en Gods zorg voor hen (Psalmen 113). Verder over schulden, loon, dienaren, enz.

Deuteronomium 6:10-12
In voorspoed, vergeet God niet (Deuteronomium 8:11-20; Deuteronomium 31:20)
1 Samuël 2:7
De Here maakt arm en maakt rijk
Psalmen 37:16
Rijkdom versus rechtvaardigheid (Psalmen 52:8-9; Spreuken 10:2; Spreuken 11:14; Spreuken 15:6, Spreuken 15:16-17; Spreuken 16:8)
Spreuken 10:22
Zegen, niet zwoegen, maakt rijk
Spreuken 13:7
Zich arm/rijk voordoen vs. het zijn
Spreuken 10:15
De arme versus de rijke (Spreuken 14:20; Spreuken 18:11, Spreuken 18:23; Spreuken 19:4; Spreuken 28:11)
Spreuken 14:24
De kroon der wijzen is hun rijkdom
Spreuken 28:8
Oneerlijk verkregen gedijt niet
Spreuken 30:7-9
Geef mij armoede noch rijkdom
Prediker 5:9-16
IJdelheid van de rijkdom
Prediker 5:17-19
God geeft genot van rijkdom
Prediker 6:1-2
De rijke die niet ervan genieten kan
Prediker 7:11-12
Geld beschermt; wijsheid beter
Prediker 10:19
Geld verantwoordt alles
Jeremia 9:23-24
Roemen in rijkdom versus God
Ezechiël 7:19
Goud redt niet van Gods toorn (Zefanja 1:18)
Hosea 12:8-9
Rijk Efraïm ziet zijn zonde niet
Lukas 12:13-34
Lukas 16:1-9
De onrechtvaardige rentmeester
Lukas 16:10-12
Trouw in het beheer
Lukas 16:19-31
De rijke man en arme Lazarus
Jakobus 1:9-11
De rijke roeme in zijn geringheid
Jakobus 2:1-13
Geen aanzien des persoons
Jakobus 4:13-16
Jacobus' voorbehoud (zaken/winst)

Bezit is bedoeld voor goede werken.