Commentaar op het Evangelie naar Mattheüs

Mattheüs' bronnen:

De Joodse en Romeinse overheid.
Hij weet wat er rond de geboorte van Jezus in de kringen van Herodes plaatsvond (Mattheüs 2:3-8), hij weet van de Romeinse wacht (Mattheüs 27:62-66), hij kent details omtrent Claudia Procula (Mattheüs 27:19). Dit zou passen bij een belasting­inner, en ondersteunt dus de hypothese dat hij Levi de tollenaar was.
Jozef.
Hij lijkt zijn informatie omtrent de geboorte en jeugd van Jezus eerder van Jozef dan van Maria te hebben.

Kanttekeningen.

Mattheüs 1:2-16, Lukas 3:23-38
Het belangrijkste verschil tussen beide geslachts­registers is dat de genealogie van Lukas waarschijnlijk over Maria loopt. We kennen van Maria enkel een zuster; als ze geen broers heeft gehad zal de schoonzoon als zoon gezien worden — dus Jezus als zoon van Eli, de vader van Maria.
Dan laat Mattheüs verschillende generaties weg om getalsymbolische redenen.
Een ander belangrijk verschil is dat de lijst van Mattheüs dynastisch is, en dus bij een leviraats­huwelijk de overleden broeder als vader ziet, terwijl de biologische lijst van Lukas de natuurlijke zoon volgt, als die er is. Tenslotte dragen sommige voorouders meer dan één naam, zodat verschillende namen naar dezelfde persoon kunnen verwijzen.
Mattheüs 5:18
Vervuld op verschillende manieren. Doordat God stierf kwam het contract tot een einde (Romeinen 7:1-4), en dit was een daad uit liefde (Romeinen 13:8, Romeinen 13:10, Galaten 5:14, Jakobus 2:8)
Mattheüs 5:25
Vergelijk Spreuken 25:8.
Mattheüs 5:43
Dit was een Esseense spreuk, te vinden onder andere in het QumrangeschriftGemeenschapsregels 1:9-10”.
Mattheüs 8:26-27
Het stil worden van de golven is een apart wonder; normaliter deinen golven nog lang na na een storm. Vandaar de erkenning dat niet alleen de wind, maar ook de golven Hem gehoorzamen.
Mattheüs 9:20, Lukas 8:44
Het Hebreeuwse woord voor „kwast” (Numeri 15:38, Deuteronomium 22:12 is hetzelfde als dat voor „vleugel” in Maleachi 4:2, zodat die profetie hier vervuld wordt. Wellicht liet de vrouw zich door dat Schriftwoord leiden, Jezus herkennende als de Zon der gerechtigheid. Evenzo Mattheüs 14:36.
Mattheüs 11:12, Lukas 16:16
((Te doen: Matthew 11:12 has caused problems for translators for centuries. The King James Version translates, „And from the days of John the Baptist until now the kingdom of heaven suffereth violence, and the violent take it by force.” The New International Version translates, „From the days of John the Baptist until now, the kingdom of heaven has been forcefully advancing, and forceful men lay hold of it.” Here is a correct translation based on the recent papyri evidence: „From the time of John the Baptizer until now, Heaven's Realm is being used or even robbed by people who have no legal right to it. This stops those who do have a legal right to it from enjoying their own property.” The verse discusses the infringement of someone's basic rights as a Christian. For example, some churches might enjoy worshiping God in their services, but deny membership to certain groups. Only in recent times was it discovered that the Greek words βιασης < βιαζω < βια refer to illegal ‚forcible acquisition’, and is a technical legal term referring to the act of hindering an owner or lawful possessor from their enjoyment of property. The use of actual physical force is not required under the term. From the papyri, there is now firm evidence to show that the words used in this verse were legal terms used with reference to unlawful acquisition. This has revealed that the verse has nothing to do with heaven suffering violence or forcefully advancing, but to people hindering Christians from enjoying their rights.))
Waarschijnlijk verwijst het naar de velen die met geweld Gods Koninkrijk wilden vestiden in die jaren — en daarmee juist de vrede en liefde die dat Koninkrijk kenmerken verstoren, en zo de komst van dat Koninkrijk verhinderen.
Mattheüs 12:7
Dit vers slaat terug op Mattheüs 12:4, zoals ook blijkt uit de parallelpassages, waar de tussenliggende verzen ontbreken.
Mattheüs 12:31-32
Men kan het lijden in de wereld zien en uit onbegrip kwaad zijn op God, op Jezus — Job is een goed voorbeeld. Maar de Heilige Geest is Gods goedheid in actie. Wie de Heilige Geest kwaad noemt lastert de goedheid zelf — hier het genezen van een blinde en stomme bezetene.
Mattheüs 13:58, Marcus 6:5
Jezus was door hun ongeloof niet van zijn macht beroofd, maar Hij helpt mensen nooit tegen hun wil. Het initiatief ligt bij Zijn wonderen steeds bij de mens, dus als niemand met zijn lasten tot Hem komt kan Hij ook niet reageren. Wellicht verhinderde men Hem zelfs te genezen, als we het „aanstoot nemen” zwaar nemen.
Mattheüs 15:27
Dit lijkt erop te wijzen dat de vrouw ziet dat de Joden Jezus afwijzen, en dat dat de aanleiding tot de heilsverkondiging aan de heidenen zal worden. Als de kinderen het weigeren te eten, dan de honden maar..
Mattheüs 16:17
Bar-Jona: Het Griekse βαριωνα kan ook worden begrepen als ‚de Baryon’. De Baryonim (van een Aramees woord dat ‚platteland’ betekent) waren Rome-vijandige elementen die zich in de wildernis ophielden. In de Talmoed wordt verteld dat een neef van Rabbi Jochanan ben Zakkai een ‚dolk­man’ was, en het hoofd van de Baryonim. In Handelingen 21:38 wordt Paulus aangezien voor een leider van vierduizend dergelijke ‚dolkmannen’. Men kan zich de onstuimige Petrus goed voorstellen in een dergelijke rol, en in dat geval is wat Jezus hier doet dubbel significant: hij ontneemt Petrus zijn oude bijnaam, en geeft hem een nieuwe. Zie echter ook Johannes 1:42.
Mattheüs 16:19
Voor het beeld van de sleutel zie ook Jesaja 22:22, en voor een net even ander gebruik Lukas 11:52.
Deze toezegging is niet exclusief, zoals blijkt uit Mattheüs 18:18, Johannes 20:23. Wellicht was Petrus de eerste omdat bij hem het eerst het inzicht doorbrak. In laatste instantie is het Jezus die de sleutel heeft: Openbaring 3:7. Mogelijk is dit dezelfde sleutel als die van het dodenrijk.
En wellicht betekent het eenvoudigweg dat het nu aan hemzelf ligt of hij in de hemel zal komen. God heeft de hemel voor hem geopend met vergeving, maar zelf moeten we die vergeving ook toepassen (en Jezus niet loochenen), anders sluit de poort zich weer.
Mattheüs 19:10
Jezus zocht (Marcus 11:13) „de eerste opbrengst van de vijgeboom” (Hosea 9:10) maar vond die niet. De voorspelde onvruchtbaarheid (Hosea 9:16) wordt zichtbaar aan de boom (Marcus 11:20-21). Het beeld is dus dat Efraïm, het wel vleselijk maar niet naar de belofte uit Israël voortkomende volk (Rachel, niet Lea) geen vrucht meer zal dragen. ((Na te gaan: de verbinding met Lukas 23:29-30 = Hosea 10:8z, Johannes 19:15 =Hosea 10:3, Mattheüs 15:9 =Hosea 10:4, Lukas 23:31 = Ezechiël 17:24.))
Mattheüs 20:10-12
Dezen waren de enigen die een prijs onderhandeld hadden (Mattheüs 20:2); al de anderen hadden op de goedheid van de heer vertrouwd (Mattheüs 20:4).
Mattheüs 22:36
Het verraderlijke van deze vraag ligt waarschijnlijk in het feit dat Jezus talloze wetten en regeltjes had overtreden door met zondaren te eten, alle voedsel rein te verklaren, de sabbath te schenden, en zo voort. Men hoopte Hem ertoe te kunnen brengen toe te geven dat Hij welbewust het belangrijkste Wetsgebod had overtreden.
Mattheüs 23:9-10
Dit komt overeen met de leer der Zeloten, volgens Josephus: „Weer anderen {de zeloten} noemen niemand heer dan God, al zou men hen martelen of doden”.
Mattheüs 24:28, Lukas 17:37
Dit vers slaat uiteindelijk terug op Mattheüs 24:24, Lukas 17:23: de valse messiassen zullen daar komen waar ze aas kunnen vinden — mensen die dood zijn in hun zonden en bereid zijn naar hen te luisteren.
Mattheüs 26:63
„Bezweer bij de levende God”: De Misjna leert als volgt: „Indien iemand zal zeggen ‚Ik bezweer u bij de Almachtige, bij Hem der heerscharen, bij de Genadige en Barmhartige, bij de Lankmoedige, bij de Medelijdende’, of bij enige van de Goddelijke titels, welnu, zij zijn verplicht te antwoorden.” Blijven zwijgen zou een misdrijf zijn.