Rolonafhankelijkeꜛ wetsethiek
((Te doen.))
De variant „Doe wat zou volgen uit een wet die je geldig zou willen hebben ongeacht welke rol je speelt” heeft een ander probleem: dat woordje „wet”. Immers, wat iedereen al vrijwillig doet behoeft geen wet, en alle andere gevallen sneuvelen volgens deze regel, dus het effect is wetteloosheid. Deze variant lijkt een poging de regel die Jezus gaf (Mattheüs 7:12, Lukas 6:31) te formaliseren. Die regel leidt tot een strenge liefdesethiek. Als bestolene wil ik de dief straffen, maar zou ik als dief ook gestraft willen worden? Neen, dus straffen is onethisch (Lukas 6:35). En als ik als dief niet zou willen dat mensen sloten aanbrengen, mag ik dat als eerzame burger dus niet doen (Lukas 6:29-30).
Die regel behoeft echter aanvulling van andere, tenzij men aanvaardt dat zoiets als een leerplicht, of kinderen groenten laten eten, immoreel is. Ook blijft hij afhankelijk van een precieze definitie van „de ander”. Het is een ethiek die niet opgelegd kan worden, ten minste niet door iemand die haar volgt: als de ander deze regel niet opgelegd wil krijgen mogen wij hem ook niet opleggen. Hij moet uit een sterke innerlijke overtuiging volgen, vanwege die strengheid — en hoe zou een conventie die overtuiging moeten opwekken?