Relativismeꜛ
Relativisme of betrekkelijkheidꜛ dient wel onderscheiden te worden van andere verschijnselen.
- Voorwaardelijkheidꜛ
- Verschillende mensen leven in verschillende omstandigheden, en absolute constructies kunnen verwijzingen naar deze contingenten feiten bevatten.
- Rede
- Een vreemdeling zal op de vraag „Bent u hier geboren?” anders antwoorden dan een inboorling. De vraag „Is het gunstig als mijn kinderen met huisdieren opgroeien?” zal door de ouders van een astmapatiëntje anders beantwoord worden dan door andere ouders. Deze verschillen in antwoorden wijzen niet op relatieve, maar op conditionele redeꜛ, en die kan voluit betrouwbaar zijn.
- Ethiek
- Zederegels kunnen geijkt zijn aan subjectieve eenheden („Doe anderen zoals u zelf gedaan wilt worden”, „Gedraag u niet aanstootgevend”) of subjectieve voorwaarden bevatten („Vergeef hen, want zij weten niet wat zij doen”). Dit maakt die regels zelf nog niet subjectief: de opdracht volgens deze regels te andelen kan absoluut zijn.
- Gradualiteitꜛ
- Allerlei zaken zijn niet zwart-wit, maar kennen nuances. Die genuanceerheid wordt wel eens met de term „relatief” aangeduid: „Ach, ouderdom is een relatief begrip”. Die gradualiteit wordt hier niet bedoeld.
- Herdefinitieꜛ
- Er is een levensgroot verschil tussen, bij voorbeeld, de stelling dat waarheid in zijn oorspronkelijke betekenis relatief is en het herdefiniëren van het begrip „waarheid” zodat het nu voor iets relatiefs staat. Wie stelt „waar is wat werkt” doet het laatste — het oorspronkelijke begrip is immers niet verdwenen, en is nog steeds nodig om de vraag „werkt het?” te kunnen beantwoorden. Evenzo heeft wie stelt „juist is wat de groep accepteert” nog steeds het oorspronkelijke waarheidsbegrip nodig om de vraag „accepteert de groep het?” te kunnen beantwoorden. Dergelijke herdefinities zijn hopeloos verwarrend, maar in geen enkel opzicht diepzinnig, zoals blijkt wanneer men in plaats van „waarheid” een nieuwe term („werkbaar”, „geaccepteerd”) introduceert om deze noties mee te benoemen.
- Om dezelfde reden is het discussievervuilend een uitdrukking als „waar voor mij” te gebruiken als slechts „aantrekkelijk/nuttig/handig voor mij om in te geloven” bedoeld wordt. Dergelijke herdefinities maken het taalgebruik vaag; de onderliggende rede kan bij zorgvuldig onderscheid van de betekenissen nog steeds voluit betrouwbaar zijn.
Het begrip „relatief” is posterieur aan het begrip „absoluut”.
((Te doen.))
Op onze speurtocht is dit het drijfzandꜛ: niets geeft ons een zeker houvast, alles wat we vastgrijpen of waar we op steunen geeft mee.
De versie „Alles is relatief, op dit na” werkt niet, want dan is „Er is minstens één absolute regel” ook waar, en dus die versie al onwaar. Als er één absolute regel is — en die regel enig effect heeft — dan bestaan ook alle van die regel afgeleide feiten. En wil die regel verdedigbaar zijn, dan zijn er ook argumenten voor die absoluut waar zijn. Verder bestaat de absolute morele plicht op correcte wijze met die regel om te gaan — om geen logica te verkrachten teneinde tot gevolgtrekkingen te komen die tegen die regel ingaan.