Relatieve rede

Als het werkelijk gaat om relatieve rede zijn er nog steeds verschillende mogelijkheden.

Persoonlijk relativisme
Iedere persoon heeft zijn eigen abstracta, en het is niet mogelijk tot een objectieve vorm hiervan te komen.
Groepsrelativisme
De groep (gemeenschap) bepaalt de waarden; verschillende groepen hebben verschillende waardensystemen.

Een algemeen weerwoord op claims voor relatieve waarheid is „En wie zegt dat?” Immers, als waarheid relatief is kan ze voor mij iets anders zijn dan voor jou, en kan ze voor mij absoluut zijn.

((En dit‥))

Ooit gingen twee mensen die een meningsverschil hadden naar een uiterst vriendelijk boertje, om hem te vragen wie van beide gelijk had. De eerste vertelde haar versie, en het boertje zei: „Je hebt gelijk”. Daarna vertelde de ander zijn tegengestelde versie, en weer sprak het boertje: „Je hebt gelijk”. „Wacht even”, protesteerde de eerste, „we kunnen niet allebei gelijk hebben!”. Het boertje dacht daar even over na, en sprak toen: „Je hebt gelijk”.

De standaardweerlegging van het redelijk relativisme („Dan is mijn overtuiging dat het relativisme onwaar is ook waar”) wordt door Socrates ontwikkeld in Plato's Theaitetos (171).

De positie „‚Waar voor mij’ betekent niet ‚waar voor jou’” is absoluut: waar de gelover in onafhankelijke waarheid een slag om de arm zal houden en de mogelijkheid van correctie door anderen zal erkennen, zal de gelover in persoonsgebonden waarheid incorrigibel zijn: ik kan hooguit argumenten voor „waar voor mij” aandragen, niet voor „waar voor jou”.