Zedelijke godsbewijzen

Een zedelijk godsbewijs poogt het bestaan van God af te leiden uit het bestaan van ethiek.

((Dit onderdeel is nog te doen.))

Tegenwerping (Kwaad weerlegt theïsme):
Kijk rond in de wereld: al dat lijden weerlegt God als aanvaardbaar wereldbeeld.
Antwoord:
Elders wordt hierop dieper in gegaan, en bij de individuele verschillende geloven nog dieper. De bewijzen op de deelpagina's betogen juist het omgekeerde: het kwaad in de wereld bewijst het bestaan van God, want zonder God zouden die zaken geen kwaad zijn.

((Als het doel van straffen is, te voorkomen dat meer misdaden gepleegd worden, werkt waarachtig berouw even goed als opsluiting. Natuurlijk, na het berouw kan de dader opnieuw zondigen, maar die kans is kleiner dan dat een willeurige andere mens tot zonde vervalt, dus het toevoegen van mensen met berouw doet de totale waarschijnlijkheid van zonde per persoon in de populatie dalen. Als de berouwvolle dader een specifieke zwakheid heeft die hem tot herzondigen trekt zal hij (eventueel na op die zwakheid gewezen te zijn) zelf bescherming daartegen zoeken.

Tegenwerping: als het anthropische argument werkt, werkt het argument uit het kwaad ook: de fijnafstelling is onwaarschijnlijk zonder God, maar niet met — welnu, het kwaad is onwaarschijnlijk met God, maar niet zonder. (Hier wordt een aanvaardbare God bedoeld, maar die is nog niet geïntroduceerd.

Ergens te doen: als wij niet kunnen verwachten God en Diens motieven te kunnen doorgronden, kunnen wij ook niet verachten een goede keuze te maken tussen de diverse mogelijke religies, want wie weet had God wel goede redenen een valse godsdienst als de ware voor te stellen. Het antwoord ligt weer in de notie van een aanvaardbare geest.))