Ladingen mensen menen God te zijn, menen alwetend te zijn. Iemand die alwetend is kan niet weten dat hij alwetend is, en het niet enkel ten onrechte meent. Alles wat de alwetende weet, meent de gek ook te weten, en er zijn veel meer gekken dan alwetenden, dus als ik mijzelf alwetend meen ben ik hoogstwaarschijnlijk een gek.
Antwoord:
Maar een transcendente geest is noodzakelijk alwetend. Mijn droom bestaat precies uit wat ik weet over die droom. Het probleem hoe God op zijn eigen niveau weet is voor ons hooguit interessant — wezenlijk is dat wij weten dat onze transcendente geest alwetend is.
Maar waarom zou alwetendheid niet direct evident zijn? Wij weten niet wat een alwetende allemaal weet, maar het zal vast zaken omvatten waar geen gek toegang toe heeft — zelfs in diens waan. Daar alle kennis en wetenschap direct in die geest zelf gegrond zijn, is er geen reden te veronderstellen dat het terechte besef van alwetendheid voor hem duidelijker zijn dan de pijn van een gestoten teen voor ons.
Mijn eventuele wilsvrijheid weerlegt Gods alwetendheid. Als God al zou weten wat ik ga kiezen zou ik niet meer vrij zijn iets anders te kiezen.
Antwoord:
Mogelijk (maar nog geheel niet zeker) zou dat voor een temporele kenner gelden, maar God staat buiten de tijd. Als ik iets anders kies heeft God dat altijd geweten. De vrijheid van mijn wil betekent enkel dat God kennis afhangt van mijn keuze in plaats van andersom.
((Te doen: Jezus, Petrus en de haan. Achterwaartse causaliteit: als Petrus zich door Jezus' opmerking zou hebben laten weerhouden zou hij daarmee Jezus' opmerking voorkomen hebben. Petrus was in staat de voorspelling onwaar te maken, maar het was voor Jezus zeker dat hij dat niet zou doen. Evenzo zijn wij in staat niet te zondigen.))
God kan niet weten dat de Tweede Wereldoorlog voorbij is, want Hij bestaat buiten de tijd — voor Hem ligt die oorlog evenzeer in de toekomst als in het verleden. Evenmin kan Hij weten dat deze planeet de aarde is, want Hij bestaat buiten de ruimte. Hij kan net zo min mijn vermoeidheid kennen als ik de uwe kan kennen. Hij heeft eerste-persoonskennis omtrent Zichzelf, en derde-persoonskennis omtrent Zijn schepping, maar Zijn transcendentie maakt tweede-persoonskennis onkenbaarꜛ, indexicale kennis onbereikbaarꜛ voor Hem.
Antwoord:
Inderdaad is tweede-persoonskennis van anderen in onze wereld voor ons onmogelijk. Dat is een deel van het diallel. De gedachten en belevingen van anderen in onze dromen kunnen wij echter direct kennen, want die beleven wij zelf. Die personen beleven precies wat wij, hen dromend, beleven. Evenzo beleeft God alles was wij beleven.
((Te doen: natuurlijk is transcendent beleven anders dan immanent beleven: als ik droom dat iemand een criminele keuze maakt maak ik geen criminele keuze.))