Alwetendheidsparadoxenꜛ
- Tegenwerping (Onweetbare feiten bestaanꜛ):
- „God weet dat deze zin onwaar is” — kan God weten of die zin waar is? Duidelijk niet, want als God weet dat de zin onwaar is is hij waar, en als Hij weet dat ze waar is is hij onwaar.
- ((Korter: „God gelooft dit (of: deze zin) niet”. Als God dat inderdaad niet gelooft gelooft Hij iets waars niet, en anders gelooft Hij iets onwaars.
- Te doen: een geparametriseerde versie van deze zin, die bij allerlei instantiaties betekenisvol is, en enkel niet als beide parameters gelijk zijn. Of een Y-operatorversieꜛ om de zelfreferentie te omzeilen.))
- ((Korter: „God gelooft dit (of: deze zin) niet”. Als God dat inderdaad niet gelooft gelooft Hij iets waars niet, en anders gelooft Hij iets onwaars.
- Antwoord:
- Waarom zou God niet gewoon weten dat het een paradoxaleꜛ zin is, waaraan geen eenduidige waarheidswaardeꜛ kan worden toegekend? Dat is de waarheid omtrent die zin, en God weet die waarheid. De waarheid van een paradoxale zin bestaat niet, en God hoeft die dus ook niet te weten om alwetend te zijn.
((Hier is een veel dieper antwoord nodig, en een eigen pagina. Gods eenvoud: Hij denkt de werkelijkheid, en dus ook alle eigenschappen van zulke zinnen, zonder nog apart „deel” te hebben waar Hij die modelleert. Zie het beeld van het venster, dat in totale eenvoud de gehele complexe buitenwereld weergeeft.))
Zie ook hier.