Het bestaanꜛ
Het bestaansprobleem van de solipse valt moeilijk te analyseren, omdat ik niet één van een klasse of soort ben, met naast mijn persoonlijke ook klassekenmerken. Als er een wereld met andere geesten is, kan de vraag „Had ik ook anders kunnen zijn” deels beantwoord worden door te kijken naar die andere geesten; maar voor de solipse zijn er geen andere geesten. Had ik ook niet kunnen bestaan?
Omdat ik als solipse God ben, gelden de transcendente overwegingen tot op zekere hoogte ook voor mij.
- Tegenwerping (Solipsisme eenvoudiger dan transcendentismeꜛ):
- Dat ik en mijn droomwerelden bestaan is gegeven. Het transcendentisme neemt daarenboven nog het bestaan van een wereld om mij heen, en van een geest daarboven aan. Parsimonie vergt dat wij het solipsisme verkiezen.
- Antwoord:
- Solipsisme is inderdaad iets eenvoudiger, maar niet zo veel als de tegenwerping doet voorkomen. Het enige verschil tussen solipsisme en transcendentisme is dat het eerste de geest „ik” (het geheel der beleefde gedachten) vereenzelvigt met „God” (de wortel van de wereldenboom), en het transcendentisme „ik” als een geest lager in de boom ziet.
- Als beide theorieëen even verklarend zouden zijn, zou het solipsisme inderdaad te verkiezen zijn, maar gegeven het probleem van het moeitevolle solipsisme is het transcendentisme veklarender. Die extra verklaringskracht weegt ruimschoots op tegen de geringe extra complexiteit van de theorie.
- ((Existentieel weegt ook het feit dat wij het solipsisme niet kunnen geloven mee.))
- Als beide theorieëen even verklarend zouden zijn, zou het solipsisme inderdaad te verkiezen zijn, maar gegeven het probleem van het moeitevolle solipsisme is het transcendentisme veklarender. Die extra verklaringskracht weegt ruimschoots op tegen de geringe extra complexiteit van de theorie.
((Misschien aseïteit hierheen halen, en dan de relatie tussen aseïteit en simpliciteit verder uitwerken? Dat zou een wezenlijk argument tegen het solipsisme opleveren.))