Anomalie

Een anomalie is een afwijking van de regel (uit het Grieks „a-”, niet, en „nomos”, wet), dus iets dat apart beschreven moet worden. Veel gevallen (de nomalieën) zijn samen te vatten onder een algemene regel, maar de anomalie niet, die moet als uitzondering genoemd worden.

Onze voorkennis van orde maakt dat we een anomalie niet aanvaarden: we willen een reden voor die uitzondering hebben, of een algemenere regel vinden die ook die uitzondering verklaart.

Het anomale geval kan op zichzelf eenvoudiger zijn dan de nomale gevallen, maar vergt toch een aparte verklaring, en maakt het model daardoor ingewikkelder. Als alle zaadplanten (complexe) bloemen hebben, op één na, vergt dat verklaring voor die ene. En als alle zaadplanten bloemen hebben, maar van één exemplaar kan dat niet gecontroleerd worden, moet men een heel goede reden hebben als men wil postuleren dat dat ene exemplaar geen bloemen heeft.

Op die grond veronderstel ik dat de lezer een brein heeft, ook al is dat een zeer complex ding — want de contraire veronderstelling geeft mij de plicht die anomalie te verklaren.

Een paar krasjes in een grot kunnen de terechte basis zijn voor het veronderstellen van een compleet prehistorisch volk.

Tegenwerping (Typen van entiteiten minimaliseren):
In al dergelijke gevallen postuleren we „meer van hetzelfde”. Dat prehistorische volk is enkel plausibel doordat we het bestaan in principe van prehistorische volkeren al aanvaarden — we postuleren geen intelligente vleermuizen. Dat maakt dat we nooit een transcendente geest kunnen accepteren als verklaring, want dat is een volkomen nieuw type entiteit.
Antwoord:
Als wij op Mars ooit werktuigen vinden die niet met aardse werktuigen overeenkomen kunnen we terecht een vorm van buitenaards leven postuleren. Het begrip „type entiteit” is niet zinvol, want entiteiten laten zich niet in hokjes indelen. Alle werelden die wij kennen hebben een transcendente geest, enkel van onze leefwereld weten wij het niet. Al die andere werelden zijn kleiner dan onze leefwereld, en er bestaat een correlatie tussen de grootten van wereld en geest: mijn droomwereld en mijn geest zijn beide groter dan de droomwereld en geest van wezens in mijn droom, en rapportage lijkt aan te tonen dat dit algemeen is, ook bij niet verticaal verbonden werelden en geesten: de dromen van mindere geesten zijn ook minder rijk aan structuur. Het is dus alleszins aanvaardbaar een veel grotere transcendente geest bij deze veel grotere leefwereld te postuleren, zeker als dat ook nog allerlei andere verklaringen vereenvoudigt.
Tegenwerping (Complexe geest):
Een geest is een heel complex ding — het gaat samen met een uiterst ingewikkeld brein. De evolutietheorie verklaart onze breinen en geesten in eenvoudige termen, maar het postuleren van een transcendente geest herintroduceert die hele complexiteit weer. Of wil je een soort transcendente evolutie voorstellen, waar ook Gods geest door een eenvoudig proces ontstaan is?
Antwoord:
Onze geesten gaan samen met complexe breinen, en wat de evolutietheorie ook over die breinen mag verklaren, het heeft geen begin van een antwoord als het gaat om het bestaan van onze geesten. En als onze geest al complex is, is zij dat vooral „naar boven” als bestaand in onze wereld, niet „naar beneden”, als oorzaak van droomwerelden. ((Who shoves whom around — geen feitelijke breincomplexiteit.)) Er zijn argumenten dat Gods geest informatieïnhoud 0 heeft.