Zonde

Hoe zeer wij ook mogen verschillen in de details van zowel onze ethische overtuigingen als ons gedrag, één feit geldt voor allen: wij schieten te kort ten opzichte van onze eigen normen.

Een kenmerk van de ethische wet, waarvan we een besef hebben zonder dat we kunnen zeggen vanwaar dat besef komt, is namelijk dat die wet strenger is dan ons gedrag: zodra we serieus nadenken over ons gedrag beseffen we dat we tekortschieten. Zoals Gilbert Keith Chesterton het in zijn boek Orthodoxy zei: „Zekere nieuwerwetse theologen betwisten de erfzonde, die nu juist het enige punt der Christelijke theologie is, dat werkelijk bewezen kan worden.”.

Hier is sprake van een enorm raadsel: telkens weer kennen wij het goede, en erkennen wij dat dat goed en juist is, en doen het toch niet. Wat betekent vrijheid als wij zelfs niet eens het goede kunnen doen? Hoe is het mogelijk dat wij in zo'n onmogelijke toestand leven, dat wij steeds te kort schieten en schuld op ons laden?

Ook een zo ver van het Christendom afstaande Romein als Ovidius schreef al: „video meliora proboque, deteriora sequor” — „Ik zie de betere weg en keur die goed, maar ik volg de slechtere.” — Metamorphoses 7:20.

Dat besef van tekortschieten is niet enkel een intellectuele conclusie. Intellectueel, maar ook al daarvoor, leiden we hieruit een schuldbesef af, en dit schuldbesef wordt niet alleen geweten maar ook beleefd.