Onafhankelijkheidꜛ
Één criterium om te zien of we met waarachtige transcendentie te maken hebben is de onafhankelijkheid der lagere wereld van de hogere. In mijn droom, of al verhaalschrijvend, kan ik vrij heen en weer springen in de tijd. Het laatste hoofdstuk van het laatste Harry-Potterboek was het eerste hoofdstuk dat mevrouw J.K.Rowlingꜛ schreef. Ook is de grootte van de door mij gedroomde wereld niet beperkt door, zeg, het formaat van mijn slaapkamer. Evenzo zijn de natuurwetten die gelden in een verhaal onafhankelijk van de wetten die gelden in de wereld waarin de auteur leeft.
Deze vrijheid maakt het auteurs en dromers mogelijk een sterke samenhang in hun werelden te bereiken. Blijkt tegen het einde van het verhaal een stopnaald nodig, dan kan die aan het begin van het verhaal op natuurlijke wijze ingebracht worden.
Deze pagina is een voorbeeld van die onafhankelijkheid. Ze staat nagenoeg aan het begin van dit boekje maar is pas toegevoegd toen het werkje al meer dan zeshonderd pagina's bevatte, en wel (onder meer) om veel verderop een (op dat moment nog te schrijven) bewijs van de mogelijkheid tot gebedsverhoring (het zogeheten dekpuntsbewijs) te faciliteren.
Een gedachte wereld behoeft geen tijd te kennen, zoals iedere wiskundige weet die een axiomastelsel doordacht heeft. Allerlei zaken zijn waar of onwaar in die wereld, en als de denker binnen de tijd leeft zal hij wellicht tijd nodig hebben om die waarheden en onwaarheden aan zijn gedachte wereld toe te voegen, maar binnen die wereld zijn ze tijdloos waar of onwaar. Omgekeerd is er geen reden waarom een bedenker van een wereld met tijd of ruimte zelf binnen tijd of ruimte zou moeten bestaan. Ik kan mij een tijd- en ruimteloze geest voorstellen die zich een wereld als de mijne voorstelt.
Onzuiver denken over transcendentieniveaus kan leiden tot de drogreden van de niveauwisseling.
((Te doen.))
Immanentie is vaak goed herkenbaar aan de aanwezigheid van een perspectiefꜛ, een gezichtspuntꜛ. Als een droomwereld dimensies heeft, is een immanent element (een persoon of ding) specificeerbaar: dat element is daar en daar, niet elders. In onze leefwereld hebben wij een plaats en tijd: wij zijn hier en nu, en daardoor kunnen wij éénwaardige betrekkingen gebruiken, waarbij wijzelf de ongenoemde tweede waarde zijn: het huis staat 5 km noordelijk (van hier); het concert begint over een half uur (na nu). Mogelijk hebben we zelfs een oriëntatieꜛ, zodat er een links en een rechts, een voor en een achter, een boven en een onder zijn.
Als er een tijdsdimensieꜛ is staan wij in termen van de wijsgeer John McTaggart Ellis McTaggartꜛ staan wij (als er een tijdsdimensie is) in de A-serieꜛ, waarin er een verleden, een heden, en een toekomst is. In droomwerelden zien wij (als wij niet ingrediëren) een B-serieꜛ, met enkel een voor en een na, zonder een nu.