Schoonheid

Ons besef van schoonheid is vreemd. Wij kunnen verzinken in bewondering voor een bloem of een zonsondergang— niet precies gedrag dat onze overleving bewondert: ʼs nachts in de savanne zijn er verstandiger dingen te doen dan met open mond omhoog naar de sterrenpracht te kijken. De enorme hoeveelheid energie die opgaat aan muziek, schilderkunst, design; de geldmiddelen die in musea en concertgebouwen gestoken worden — het leidt ons allemaal maar af van ons evolutiedoel: voortplanting en zorgen voor onszelf en ons nageslacht. Het lezen van de Harry-Pottercyclus is niet precies een goede manier om overlevingsstrategieën aan te leren.

Evolutionair gezien zouden we de peul van de bonenplant mooier moeten vinden dan de bloem — en zeker zulke bloemen niet moeten plukken (wat de productie van bonen verijdelt).

Merk op dat schoonheid wel gekend, maar niet geweten kan worden. Wetenschappelijk is vioolspel het doen lillen van een kattendarm door er met haar uit het achterwerk van een paard overheen te strijken. Zo'n beschrijving leidt niet tot genieten — hoe nauwkeurig we de trillingsfrequenties ook zouden weergeven. Een geanalyseerde grap maakt ook niet dat men gaat lachen. En een (zoals in dit boekje) geanalyseerde God leidt ook niet zomaar tot aanbidding. Daarvoor is echte ervaring nodig. (De Grieken hadden daarvoor een woord: επιγνωσις, kennis door het er-bij-geweest-zijn.)

De opties.

Transcendentie: ons schoonheidsbesef vertelt ons iets over de aard van God.

Tegenwerping (Schoonheid uit partnerselectie):
Schoonheid is eenvoudigweg onze gevoeligheid voor selectiekenmerken, ook buiten de partner­keuze. Wij zoeken partners met regelmatige, symmetrische trekken — en dus schenkt regelmaat en symmetrie ons voldoening. Wij willen een partner die ons overtuigt van een goed brein (zoals zangvogels goede zangers zoeken), en dus worden zulke bewijzen — zoals een doorwrocht muziekstuk, door ons gewaardeerd. Om vergeljkbare redenen genieten wij van het zien van sportprestaties.
Antwoord:
((Te doen.))