Zaken

Voorkennis volgt niet uit ervaring. ((Verwijzing per type voorkennis toevoegen.))

((Toevoegen.))

Leven na de dood. Als iemand, jong en vol belofte, overlijdt vinden we dan ongelukkig voor die persoon — maar als er geen bestaan na de dood is, is er geen persoon om dat ongeluk aan toe te kennen. Dood kan enkel „niet goed” voor iemand zijn, als we de toestand van de dode met die van de levende kunnen vergelijken. Wanneer is de dood ongelukkig voor iemand? Voor zijn dood leeft hij, en is er geen spraken van ongeluk, en na zijn dood is er niemand.

Tegenwerping (Mogelijke werelden verklaren het kwaad van de dood):
We vergelijken de persoon in een andere, mogelijke wereld. Welnu, het totale geluk in een wereld waarin hij nog had geleefd is groter dan dat in onze wereld, en dus was zijn dood slecht. Voor de levenden is er geen verschil (stel dat niemand rouwt om die persoon), dus het verschil wordt noodzakelijkerwijze aan de al dan niet gestorven persoon toegeschreven.
Vergelijk het met een tijdreiziger: als ik twintig jaar vooruit spring in de tijd, en — aldaar aangekomen — ook twintig jaar ouder ben, en dus gewoon een stuk leven gemist heb, heb ik werkelijk wat gemist.
Antwoord.
((Nog te doen. Dit is verwant aan het nonidentiteitsprobleem.))