Εγω ειμι met predicaat

Met een predicaat wordt de pregnante vorm εγω ειμι op twee wijzen gebruikt: hetzij om het contrast (of de overeenkomst) met een ander te benadrukken, hetzij om te stellen dat men nadrukkelijk iets is.

De twee staan tegenover elkaar in het gesprek van Zacharias met Gabriël.

Lukas 1:18-19
En Zacharias zeide tot de engel: Waaraan zal ik dit weten? Want ik ben een oud man en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen. En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen.

Zacharias noemt met nadruk zijn ouderdom als reden om te twijfelen aan de boodschap; Gabriël zet daar zijn (en Gods) macht tegenover: „Oh, ben jij oud? Welnu, ik kom van de Almachtige.”