Mentaal nihilisme of materialisme

Het materialisme ontkent het bestaan van geest inzoverre met dit woord iets meer bedoeld wordt dan bepaalde constellaties van materie. Het lijdt aan een restrictieparadox: zonder bewustzijn geen qualia, zonder qualia geen vertrouwen, zonder vertrouwen geen vertrouwen in de rede, inclusief de gedachten die dit wereldbeeld voortgebracht hebben.

Of, langs een andere weg: als slechts materie bestaat, bestaan er geen abstracta als logische principes, die immers niet materieel zijn. Logica, wiskunde, rede bestaan niet, en daarmee kan de materialist zijn overtuiging niet terecht redelijk onderbouwen. Hij kan zich echter ook niet beroepen op een andere kenbron, want hij erkent het bestaan van kenbronnen niet.

Wat maakt juist dit lichaam mijn lichaam? De materialist kan die vraag niet eens stellen, want hij kan geen betekenis geven aan „mijn” zonder te verwijzen naar zijn geest. Andere verwijzingen („het lichaam dat deze vraag stelt”) maken de vraag tautologisch of veranderen de betekenis.

Tegenwerping (Nonexistent bewustzijn):
Er is helemaal niet zoiets als bewustzijn, slechts mechanische processen.
Antwoord:
Het is heel goed mogelijk dat niet iedereen een bewustzijn heeft; er is tenslotte geen enkele wijze waarop het bestaan van andere geesten zou kunnen worden aangetoond. Wie geen bewustzijn heeft, en dus een soort robot-cum-computer is, moet maar op gezag aannemen dat er anderen zijn die wel een bewustzijn hebben. (Wellicht heeft die zin — zoals alle beweringen — geen betekenis voor de bewustzijnsloze, maar syntactisch kan ze verwerkt worden, met hetzelfde resultaat.)
Beschouw je reactie op de stelling „sommige mensen gaan naar de hel”. Het gaat er me nu niet om of die bewering waar is en of je die gelooft, maar je reacties als je je voorstelt dat het waar zou zijn. Waarschijnlijk voel je afschuw, in ieder geval laat je je gedachten over de stelling gaan, en er is gerede kans dat je het oneerlijk vindt.
Deze drie aspecten tonen ieder voor zich aan dat je meer bent dan een automaat, en dat je ook niet gelooft dat wij slechts automaten zijn.
(Let op: we beweren hier natuurlijk niet dat wij niet ook een mechanisch aspect bezitten; we stellen slechts dat dat mechanische niet het gehele verhaal vertelt.)
Tegenwerping (Illusionair­bewustzijn):
Er bestaat helemaal geen bewustzijn; dat lijkt maar zo, het is een illusionair bewustzijn.
Antwoord:
Het materialisme stelt dat bewustzijn een illusie is — maar wie heeft die illusie dan? Een illusie veronderstelt toch een bewuste geest? En waar bestaat die illusie dan uit? Overigens vereist het materialisme een vreemde inversie: wij ervaren geest en waarnemingen, en kunnen daar hooguit indirect het bestaan van materie uit afleiden — en nu worden we geacht te geloven dat die materie wel bestaat, maar niet die geest op grond welker waarnemingen we tot de conclusie van dat bestaan zijn gekomen?

((Te doen: Raymond Smullyans parabel van de wereld waar kleur en vorm samengaan.))

Stel je een wereld voor waar kleur en vorm perfect gecorreleerd zijn, en waar van de drie mensen er één gezond is, één kleurenblind, en één een afwijking heeft waardoor ruimtelijke vormen niet waargenomen kunnen worden. De gezonden, dualisten, herkennen twee verschillen tussen ongelijke zaken: de kleur is anders en de vorm is anders. De anderen (materialisten en idealisten) zullen de uitspraken van de dualisten als onzin beschouwen, en elkaars uitspraken als onjuist — de beschrijvingen van de verschillen tussen die ongelijke zaken zijn incompatibel.