Ethische conventies

Tegenwerping (Contrat social):
De leer van het maatschappelijk contract stelt dat moraal berust op een afspraak: laten we dit of dat goed vinden. Er zijn veel van die conventies voorgesteld — waaronder alle die beschreven staan bij absolute ethiek.
Antwoord:
Bij een conventionele moraal zijn er twee mogelijkheden. Ofwel we menen dat die conventie correct beschrijft wat goed is en niet, ofwel we zien die afspraak als in principe vrijblijvend: we hadden ook een andere afspraak kunnen maken.
In het eerste geval geloven we in een transcendente moraal, en zien de conventie slechts als een juiste formulering van haar inhoud (haar extensie). We kunnen zinvol de vraag stellen „Is wat die conventie voorschrijft nou werkelijk in alle gevallen goed?”, en het feit dat we die vraag kunnen (en moeten!) stellen toont aan dat de werkelijke moraal niet in die conventie ligt, maar daar hooguit — door een gelukkige vondst of hard nadenken — mee overeen kan komen. Wij zijn hier niet geïnteresseerd in die conventie, maar in die onderliggende moraal, die we erkennen als analoog begrip. ((Verwijzen naar intensie en extensie, en de analoge drogreden.))
Enkel in het tweede geval geloven we werkelijk in een conventionele moraal, als eenzinnig begrip.
Bij een conventionele moraal is de vraag „Is wat die conventie voorschrijft nou werkelijk in alle gevallen goed?” zinloos, want per definitie waar. Er was geen ethische reden te kiezen voor deze conventie, hooguit een praktische of esthetische: als mensen zich zo gedragen vinden we dat prettig (handig of aangenaam). Hiermee houdt de conventie echter op een moraal te zijn, want onmiddellijk doemt dan de vraag op: „Waarom zou ik me aan die conventie houden?” — er is geen sprake meer dat iemand zich daaraan behoort te houden, behalve wellicht op het niveau van machtsverhoudingen: ik wil dat jij je daaraan houdt en anders straf ik je.
De vraag „Is X werkelijk goed” is nooit analytisch waar, dus die X behelst nooit de ethiek. X kan contingent, synthetisch, waar zijn, en vat dan de extensie van de ethiek goed samen.
Conventionele ethiek is inconsequent, want waarom zou iemand zich aan die gemaakte afspraken houden? Om een afspraak te maken moet er al een ethische basis zijn die stelt dat liegen en bedriegen slecht zijn — probeer maar eens een afspraak met een psychopaat te maken.
Conventionele ethiek is vaak balansethiek. De gebruikte maatstaf is dan ofwel conventioneel, en waarom zouden we die dan accepteren, of ons er aan houden, ofwel principieel juist, en dan is er geen sprake van een conventionele, maar wel van een transcendente ethiek.
Conventionele ethiek is onmogelijk, doordat het lijdt aan het introductieprobleem. Natuurlijk kan een groep mensen enthousiast besluiten „Laten we X maximaliseren” — en zolang ze het over dat doel eens blijven kan dat werken. Het probleem ontstaat zodra één van hen besluit van dat doel af te wijken: met welk moreel recht kunnen de anderen hem nu dwingen of bestraffen? Hij heeft nou net de conventionele maatstaf verworpen die ze op hem toe willen passen, dus die toepassing komt precies wanneer ze onterecht is geworden. (Natuurlijk kan iemand zondigen zonder de ethische principes te loochenen, maar in dat geval zal de zondaar zijn eigen schuld al erkennen, en is toepassing door anderen van die maatstaf niet nodig.)