De zedelijkheids­maatstaf

Als we dan een dimensie geïdentificeerd hebben, hoe meten we dan langs die as? Veelal betreft de voorgestelde maatstaf een quale, dat niet objectief meetbaar is. We zullen als voorbeeld hier geluk gebruiken.

En waar ligt het nulpunt? Van het antwoord op die vraag hangt nogal wat af. Als het nulpunt van geluk „onderaan” ligt, dus als zelfs een zeer ongelukkige persoon nog een beetje geluk heeft, dan zou dit betekenen: zo veel mogelijk mensen op de wereld zetten. Als ongelukkige mensen een negatieve hoeveelheid geluk hebben betekent het juist: alle ongelukkigen afmaken. Als we de norm bij absoluut geluk leggen, en dus alle mensen tekortschieten, betekent het zelfs dat we de gehele mensheid moeten uitroeien.

Om het nonidentiteitsprobleem te vermijden moeten we aggregeren. Maar hoe? Wordt alle individuele geluk (of wat de maatstaf ook zijn moge) opgeteld, of vermenigvuldigd? Of wordt het maximum genomen, of juist het minimum — dat laatste zou maken dat men de ongelukkigste gelukkiger dient te maken, en niet anderen die al gelukkiger zijn. Wordt gemiddeld — zodat een levenloos universum zedelijk neutraal is (0/0 is ongedefinieerd)? Dat klinkt wellicht redelijk, maar betekent dat het annihileren van alle leven een ethish neutrale daad is (gemiddeld geluk x wordt dan vervangen door gemiddeld geluk 0/0, en er is geen reden dat als af- of juist als toename van geluk te zien).

((Te doen.))

Is ons zedelijk goed additief? Multiplicatief? Binnen één persoon wellicht logaritmisch afnemend, zoals geluidsbeleving en dergelijke?

Als het gaat om het maximaliseren van het gemiddelde geluk, dan betekent dit: iedereen behalve de gelukkigste afmaken (of, als dit de overblijver ongelukkig want eenzaam zou maken: iedereen behalve een klein groepje van gelukkigen).

En gaat het om zedelijk goed per tijdseenheid, of de totale som? Is een lang en matig goed leven evenveel waard als een kort maar intens goed leven?

De incommensurabiliteit van mensenlevens, menselijk geluk en lijden, en zo voort.