Geluks­ethiek

Aristoteles stelde het maximaliseren van geluk als ethische conventie voor.

Maar wat is geluk? Vreugde? Blijdschap is zeer onderhevig aan stemmingen, en om te stellen dat een herinnering aan een overleden dierbare moreel slecht is (omdat ze blijheid vermindert) gaat tegen het algemeen gevoelen in.

Betekent dit dat we mensen publiek mogen martelen als maar genoeg anderen daarvan genieten om het resultaat positief te maken? Dat zou een goede rechtvaardiging van slavernij zijn. En als het vermogen tot geluk toeneemt met de ontwikkeling zou dat abortus rechtvaardigen (maar hoe weten we dat een ongeboren vrucht niet „in total bliss” leeft?).

En gaat het alleen om menselijk geluk? Misschien hebben vliegen per benodigde hoeveelheid leefruimte wel meer geluk dan mensen‥

De mens heeft een geluks­centrum (of genots­centrum: bestaat er geluk zonder genot?) — als we iedereen aan een genotscentrum­prikkelaar zouden hangen en zo weg zouden laten rotten, zou dat het ethisch hoogst haalbare zijn, omdat iedereen dan een maximaal geluk beleeft?

((Te doen.))

Als ik gelukkig word van het stiekem lezen van andermans brieven en dagboeken, of door hen met verborgen camera's in kleedkamers te begluren, terwijl die anderen uit onwetendheid hierover niet ongelukkiger worden ben ik moreel verplicht deze privacyschendingen te plegen.

Naar menswetenschappen: het meten van geluk is notoir moeilijk. Landen waar mensen zichzelf al gelukkig bestempelen hebben hogere zelfmoordprecentages, dus die zelfbestempeling lijkt weinig objectief. In een poging de objectiviteit te handhaven is gesuggereerd dat omringd worden door gelukkigen zelfmoord bevordert.