Wilsvrijheidꜛ
Wilsvrijheid is moeilijk positief te definiëren, maar het kan wel afgezet worden tegen andere begrippen: toevalꜛ en determinismeꜛ.
Ook is het belangrijk wilsvrijheid te onderscheiden van enige andere begrippen waar het vaak mee verward wordt.
- Tegenwerping (Logisch determinismeꜛ):
- Als het nu al waar is dat ik morgen x zal doen, ben ik niet vrij in mijn keuze al dan niet x te doen.
- Preciezer: Laat X de bewering zijn dat ik op tijdstip t x zal doen. Als X waar is is het onmogelijk dat X onwaar is — dat wil zeggen: X is noodzakelijk waar. Het is dus noodzakelijk waar dat ik op tijdstip t x zal doen.
- Antwoord:
- Dit berust op een fout in modale toekenning. De bewering zegt dat X ⇒ ¬◊¬X, maar de wet der non-contradictieꜛ luidt ¬◊(X∧¬X), en daar volgt die bewering niet uit. In termen van het veel-wereldenmodel: de wet der non-contradictie stelt dat er geen wereld is waarin X zowel waar als onwaar is, terwijl de in deze tegenwerping gebruikte bewering ten onrechte stelt dat er als X waar is geen enkele wereld bestaat waarin X onwaar is.
- Tegenwerping (Wilsvrijheid is zelfoorzaakꜛ):
- Mijn wil is vrij als ik de oorzaak ben van mijn gedrag.
- Antwoord:
- Dan is een liggende of vallende steen ook vrij, in zoverre dat liggen of vallen uit de steen zelf voortkomt. Gedrag is altijd in een context; ook wij gedragen ons in een zwaartekrachtveld. Zelfoorzaakꜛ, vrijdomꜛ, is een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde voor wilsvrijheid.
- De intuïtie achter deze tegenwerping is echter goed: mijn wil is vrij als ik zelf, door mijn wil, de oorzaak ben van mijn gedrag. Als mijn wil van buiten wordt bestuurd ben ik niet vrij. Natuurlijk is beïnvloeding van mijn wil wel toegestaan, maar de grens is moeilijk te trekken: mij afleiden zodat ik een andere beslissing neem kan mijn wil onvrij maken.
- Tegenwerping (Wilsvrijheid fnuikt toereikende grondꜛ):
- Het beginsel van toereikende grond eist dat iedere zaak verklaard kan worden — maar zo'n toereikende grond fnuikt wilsvrijheidꜛ, want ofwel die grond determineert de zaak (en dus is determinisme waar), ofwel die grond determineert niet, en is daarmee ontoereikend.
- Antwoord:
- In een transcendent wereldbeeld kan ware wilsvrijheid met determinisme samengaan, dus dit argument zou hooguit tonen dat een correct wereldbeeld transcendent moet zijn. Maar het argument zelf is onjuist. Een wilsbeslissing is een primair feit, terwijl determinisme een tertiair feit is. De wilsbeslissing kan primair toereikende grond hebben, maar tertiair is die grond niet kenbaar.
((Te doen.))
Het beginsel van het schijnbaar alternatiefꜛ: mijn beslissing rechtsaf te slaan is enkel vrij als ik ook de mogelijkheid heb linksaf te slaan. Misschien is die mogelijkheid er niet echt — een volkomen transparant onbreekbaar scherm sluit die weg af —, maar ik moet de overtuiging hebben dat ik een alternatief heb. Dit principe is omstreden: als ik al weet dat ik toch niet naar links zou willen is mijn keuze voor rechts nog steeds vrij, ook al is de weg naar links overduidelijk afgesloten. Er zijn subtielere gedachtenexperimenten van Harry Gordon Frankfurtꜛ, met electroden die iemands beslissing enkel beïnvloeden als die persoon een bepaalde beslissing had willen nemen.
Puur immanent zou wilsvrijheid samenvallen met agentcausatieꜛ. Dat is niet anders dan God die bestaat door Zijn eigen beslissing, en dus vrij is de God te zijn die Hij wil.
Een goede definitie van wilsvrijheid geven — anders blijven we rondzingen in het „Kunnen willen wat je wilt willen”, met alle daaruit volgende onzin.
Duidelijk maken dat determinisme twee schijnbare problemen oplevert (die beide bij transcendent compatibilisme niet optreden):
- Het lijkt wilsvrijheid te fnuiken.
- Het lijkt goddelijk ingrijpen (zoals gebedsverhoring) onmogelijk te maken.
Vrijheid is het tot aanzijn laten zijn van wat de tot aanzijn gebrachte wil. God laat in volkomen vrijheid Zichzelf zijn, plus de wereld. Wij laten binnen die wereld in beperkte vrijheid onszelf zijn (in gedachte en daad) binnen de grenzen van wat God open heeft gelaten.