Rede

Het wonderlijkste is wellicht nog de syntactiseerbaarheid van onze rede: we kunnen betekenissen omzetten in syntactische structuren, daar puur mechanische operaties op loslaten, en daarmee nieuwe syntactische structuren verkrijgen. Welnu, voor bepaalde operaties geldt dat als de betekenissen waar waren, die nieuwe structuren altijd ook weer met ware betekenissen overeenkomen — dat is wat we doen in de wiskunde, of in de formele logica. Enige van die regels staan in het encyclopedisch deel, in het bijzonder in het deel over de rede.

Overigens heeft die syntactiseerbaarheid grenzen.

Die syntactiseerbaarheid maakt dat wij niet enkel de resultaten van ons redeneren, maar ook de stappen van het proces zelf kunnen communiceren. Blijkbaar wil God dat wij over de rede nadenken kunnen, en dit boekje is een poging dat communiceren van redeneerprocessen in te vullen. Daarmee kunnen we elkaar rationeel overtuigen, corrigeren of weerleggen.

Overigens overstijg ik de syntactische rede, en kan daardoor met paradoxen omgaan zonder als gevolg daarvan alles te geloven of in een oneindige regressie terecht te komen. Zelfs kan ik van een zin als „Deze zin kan ik niet naar waarheid geloven” zien dat die waar is — ook al zou dat syntactisch nou juist niet kunnen. Slechts een deel van de semantiek kan in eindige syntaxis gevangen worden; ik kan in mijn denken verder komen, en dat zelfs communiceren — niet als wetenschap, maar als kennis.

De rede wijst ons telkens weer op onze eindigheid, zij het met een vaag uitzicht op het oneindige. Zie bijvoorbeeld informatiekunde, limieten, dekpuntstheorie.

((Te doen.))

Bepaalde redeneerstructuren zijn geldig, andere niet.

Het intuïtionisme vermijdt de leugenaars- en andere paradoxen, door zich verre te houden van de limietgrens.

Samenbrengen: (niet-convergerende) limieten, terugkoppeling, chaos, interne epifenomenen. Waar de limiet niet convergeert geeft zelfreferentie een paradox en leidt een dekpuntsoperatie middels terugkoppeling tot chaos.