De aspectenꜛ van het Griekse werkwoord
Het moderne Nederlands kent (nagenoeg) geen aspectvormen meer — om aspecten aan te duiden hebben we omschrijvingen nodig.
- Het durende aspectꜛ (praesensꜛ)
- In het Nederlands zou die duur kunnen worden weergegeven door te vertalen met ‚zijn aan het’: „ik ben aan het lopen”
- Het duurloze aspectꜛ (aoristosꜛ)
- De betekenis hiervan is te vergelijken bij die van de Franse passé simpleꜛ.
- Sommige werkwoorden hebben hiervan twee vormen, met een klein verschil in betekenis:
- De thematische duurloze aspectꜛ (thematische aoristosꜛ)
- De sigmatische duurloze aspectꜛ (sigmatische aoristosꜛ)
- Deze wordt gevormd met de uitgang –σα.
- Sommige werkwoorden hebben hiervan twee vormen, met een klein verschil in betekenis:
- Het voltooide aspectꜛ (perfectumꜛ)
- Soms in twee vormen.
- Dit aspect beschrijft een huidige toestand in termen van de gebeurtenis die tot die toestand heeft geleid. Zo heeft het voltooide aspect van ht werkwoord „zien” de betekenis ‚weten’. Een Nederlands voorbeeld vinden we in de liedtekst „ʼk Heb geloofd en daarom zing ik”.
- Johannes 19:22
- Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven.
- (Een qua betekenis betere vertaling zou zijn: „Wat er staat staat er”.)
- Dit aspect beschrijft een huidige toestand in termen van de gebeurtenis die tot die toestand heeft geleid. Zo heeft het voltooide aspect van ht werkwoord „zien” de betekenis ‚weten’. Een Nederlands voorbeeld vinden we in de liedtekst „ʼk Heb geloofd en daarom zing ik”.
Omdat veel werkwoorden uit zichzelf al een duur aanduiden, moet een taal zonder aspecten een bijzondere truc uithalen om zo'n werkwoord duurloos weer te geven. In talen als het Nederlans en het Engels bestaat daarvoor de zogeheten ingressieve constructieꜛ, waarbij in plaats van de handeling van het werkwoord, het begin van die handeling aangeduid wordt: in plaats van „Toen hij het bericht ontving huilde hij” zeggen wij „toen hij het bericht ontving barstte hij in tranen uit”.
- Lukas 15:32z
- want uw broeder hier was {durend verleden} dood en is levend geworden {duurloos}, hij was verloren {voltooid} en is gevonden {duurloos}.
- Handelingen 7:60z
- En met deze woorden ontsliep {‚sliep’, duurloos} hij.