Introductie terwille van een tegenstellende parallel

Tegenstelling.

Nehemia 5:8
zeide tot hen: Wij hebben onze broeders, de Joden, die aan de heidenen verkocht waren, losgekocht, voor zover wij konden; maar gij gaat uw broeders verkopen en zij verkopen zich aan ons! En zij zwegen en vonden geen antwoord.
Mattheüs 8:20, Lukas 9:58
En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen.
(Het gaat verder niet over vossen en vogels.)
1 Timotheüs 4:8
Want de oefening van het lichaam is van weinig nut, doch de godsvrucht is nuttig tot alles, daar zij een belofte inhoudt van leven, in heden en toekomst.
(In de hele rest van de brief wordt over lichaamsoefening niet gerept; deze wordt hier enkel aangehaald om door haar geringe nut het grote nut der godsvrucht beter te doen uitkomen.)
Johannes 13:2-4
En onder de maaltijd, toen de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden, stond Hij, wetende, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd op, en Hij legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmede.
(Het gaat in deze passage helemaal niet over Jezus' grootheid; die wordt alleen genoemd om te contrasteren met Zijn daarna beschreven nederigheid.)

Dit kan ook met grotere passages het geval zijn. In de Jozefcyclus (Genesis 37-48) staat opeens het verhaal van Juda en Tamar (Genesis 38), met als doel het integere gedrag van Jozef in Genesis 39 des te sterker te doen uitkomen.