Niet één

Het kan ook een werkwoord zijn, als dat ontkend wordt om het omgekeerde te bevestigen. Bekend is de litotes met „niet één” om te spreken over allen.

Exodus 8:31
En de Here deed naar het woord van Mozes: de steekvliegen verlieten Farao, zijn dienaren en zijn volk; niet één bleef er over.
Exodus 9:7a
Toen zond Farao heen en zie, van het vee der Israëlieten was zelfs niet één stuk gestorven.
Exodus 10:19
En de Here liet een andere, een zeer sterke westenwind waaien, die de sprinkhanen meevoerde en ze in de Schelfzee dreef: niet één sprinkhaan bleef er over in het gehele gebied van Egypte.
Numeri 31:49
Uw knechten hebben het getal van de krijgslieden opgenomen, die onder ons bevel stonden en er wordt van hen niet één gemist.
Deuteronomium 1:35
niet één van deze mannen, dit boze geslacht, zal het goede land zien, waarvan Ik gezworen heb, dat Ik het aan uw vaderen zou geven,
2 Samuël 17:12
overvallen wij hem dan ergens, waar hij zich bevindt, dan zullen wij ons op hem storten, zoals de dauw op de aardbodem valt; er zal van hem en van alle mannen die bij hem zijn, ook niet één overblijven.
(De bedoelde mededeling is: allen zullen omkomen.)

Soms wordt een dergelijke litotes gebruikt om aan te geven dat een woord „al” of „geheel” letterlijk, en niet overdrijvend bedoeld is.

Exodus 14:28
De wateren vloeiden terug en bedekten de wagens en de ruiters van de gehele legermacht van Farao, die hen in de zee achterna getrokken waren; er bleef van hen niet één over.
Jozua 21:44-45
En de Here gaf hun aan alle zijden rust, geheel zoals Hij hun vaderen gezworen had; niet één van al hun vijanden heeft voor hen kunnen standhouden; al hun vijanden gaf de Here in hun macht. Niet één van alle goede beloften, die de Here aan het huis van Israël had toegezegd, is onvervuld gebleven; alles is uitgekomen.
Jozua 23:14
Zie, ik ga thans de weg van al het aardse; erkent nu met geheel uw hart en geheel uw ziel, dat niet één van alle goede beloften die de Here, uw God, u gegeven heeft, onvervuld gebleven is. Alles is voor u uitgekomen. Zijnerzijds is niets onvervuld gebleven.
Richteren 4:16
Toen achtervolgde Barak de wagens en het leger tot aan Charoset-haggojim, en het gehele leger van Sisera viel door de scherpte des zwaards; niet één bleef er over.
2 Samuël 13:30
Zij waren nog onderweg, toen het gerucht David bereikte: Absalom heeft al de zonen van de koning doodgeslagen, niet één van hen is overgebleven.

Soms is de ontkenning verbonden met het werkwoord (bijvoorbeeld als deel van een verbod) maar wordt niet bedoeld over het omgekeerde te spreken. Geen litotes derhalve.

Numeri 16:15
Toen werd Mozes zeer toornig en hij zeide tot de Here: Wend U niet tot hun spijsoffer; niet één ezel heb ik van hen weggenomen, noch iemand van hen kwaad gedaan.
(Mozes bedoelt niet: alle ezels zijn elders.)
Deuteronomium 14:16-17
Maar hij zal niet veel paarden houden en het volk niet naar Egypte terugvoeren om zich veel paarden aan te schaffen; want de Here heeft tot u gezegd: Op deze weg zult gij nooit meer terugkeren. Ook zal hij zich niet vele vrouwen nemen, opdat zijn hart niet afwijke; ook zal hij zich niet te veel zilver en goud vergaren.
2 Korinthiërs 10:2
ik zou (u) echter willen vragen, dat ik bij mijn komst geen groot woord zal moeten hebben in dat zelfvertrouwen, dat ik meen mij te kunnen veroorloven tegenover sommigen, die van mening zijn, dat wij naar het vlees leven.
Zie ook
Obadja 12 — Hebreeuws nagaan!