Het boerenlevenꜛ
Het boerenbedrijf bestaat bij de gratie van Gods zorgbestuur.
Koning Azariaꜛ (Uzziaꜛ) hield van de landbouw.
- 2 Kronieken 26:10
- Ook bouwde hij torens in de woestijn en hieuw veel putten uit, omdat hij veel vee bezat, zowel in de Laagte als op de Hoogvlakte; verder had hij landbouwers en wijngaardeniers op de bergen en in het vruchtbare land, want hij hield van de landbouw.
Gemengd bedrijfꜛ.
- Spreuken 14:4
- Als er geen runderen zijn, blijft de kribbe leeg, maar door de kracht van de ploegos is er een rijke opbrengst.
Veeteeltꜛ.
- Numeri 32:1
- De Rubenieten nu hadden veel vee en de Gadieten geweldig veel, en zij zagen het land van Jazëer en van Gilead, en zie, die plaats was geschikt voor vee.
- Numeri 32:16
- Maar zij traden op hem toe en zeiden: Wij willen hier schaapskooien bouwen voor ons vee en steden voor onze kinderen,
- Numeri 32:24
- Bouwt u steden voor uw kinderen en kooien voor uw kleinvee, en doet wat gij gezegd hebt.
- Genesis 33:13-14
- Maar hij zeide tot hem: Mijn heer weet, dat de kinderen teer zijn, en dat ik kleinvee en zogende runderen bij mij heb; zou men die een dag al te zeer jagen, dan zou de gehele kudde sterven. Mijn heer trekke toch voor zijn knecht uit en ik wil op mijn gemak verder trekken naar de tred van het vee, dat voor mij uitgaat, en naar de tred van de kinderen, totdat ik bij mijn heer in Seir kom.
- 1 Kronieken 27:29-31
- Over de runderen, die in Saron weidden, ging de Saroniet Sitrai, maar over de runderen in de dalen Safat, de zoon van Adlai. Over de kamelen ging de Ismaëliet Obil; over de ezelinnen de Meronotiet Jechdejahu; en over het kleinvee de Hagriet Jaziz. Deze allen waren de beheerders van de have van koning David.
- Spreuken 27:23-27
- Let wel op de staat van uw kleinvee, en zet uw hart op de kudden, want een schat duurt niet voor eeuwig; blijft soms een kroon van geslacht tot geslacht? Als het gras verdwenen is en het etgroen zich vertoont en de kruiden der bergen zijn ingezameld, dan hebt gij schapen voor uw kleding, en bokken tot koopprijs voor een akker, voldoende geitemelk voor uw voeding, tot voeding voor uw huis, en levensonderhoud voor uw dienstmaagden.
Nog uitwerken:
- Exodus 23:19, Exodus 34:26, Deuteronomium 14:21
- Melkꜛ: dit verbod ligt aan de basis van het onderscheid tussen „fleischig” en „milchig” in de Joodse kashrutꜛ. In een koosjere keuken of maaltijd mogen vlees en melk nooit met elkaar in contact komen, en moeten in apart gerei bereid worden.
- Onlangs is een taalkundig en cultureel waarschijnlijke verklaring gegeven door een Afrikaanse herder die Bijbelvertaler was geworden. Op vanzelfsprekende wijze had hij „melk” geïnterpreteerd als de zoogtijdꜛ: het is wreed een bokjeꜛ te doden waar het moederdier nog zo aan gehecht is, en in veel herdersculturen bestaat een dergelijk verbod — zie ook Spreuken 12:10.
Zie ook de boerenspreuk.