De mens heeft handelings­vrijheid

Hij had anders kunnen doen dan hij gedaan heeft. Dat geldt in „kleine” zaken.

1 Thessalonicenzen 2:6-7
Ook zochten wij geen eer bij mensen, noch van u, noch van anderen, hoewel wij als apostelen van Christus ons hadden kunnen laten gelden;
maar wij gedroegen ons in uw midden vriendelijk, zoals een moeder haar eigen kinderen koestert.

Dat geldt evengoed als het gaat om bekering.

Jeremia 26:3
Misschien zullen zij gehoor geven en zich bekeren, een ieder van zijn boze weg; dan zal Ik berouw hebben over het kwaad dat Ik hun denk aan te doen om de boosheid hunner handelingen.
Jeremia 36:2-3
Neem een boekrol en schrijf daarop al de woorden die Ik tot u over Israël, Juda en alle volken gesproken heb, sedert de dag dat Ik tot u gesproken heb sedert de tijd van Josia tot op heden. Misschien zal het huis van Juda luisteren naar al de rampspoed die Ik hun denk aan te doen, opdat zij zich bekeren, een ieder van zijn boze weg, en Ik hun ongerechtigheid en zonde vergeve.
Jeremia 36:6-7
Ga gij dus en lees van de rol die gij uit mijn mond hebt opgetekend, de woorden des Heren voor ten aanhoren van het volk in het huis des Heren en op de vastendag; en ook ten aanhoren van alle Judeeers, die uit hun steden gekomen zijn, moet gij ze voorlezen. Misschien zal zich hun smeekgebed uitstorten voor het aangezicht des Heren en zullen zij zich bekeren, een ieder van zijn boze weg; want groot is de toorn en de gramschap, waarmede de Here dit volk gedreigd heeft.
Ezechiël 12:3z
Misschien zullen zij tot inzicht komen, want zij zijn een weerspannig geslacht.

Bij die andere keuze zou ook een ander gevolg hebben behoord.

Deuteronomium 15:4-5
Vergelijk met de werkelijkheid: Deuteronomium 15:11a (Mattheüs 26:11, Marcus 14:7, Johannes 12:8).
1 Samuël 13:13
Samuël zeide tot Saul: Gij hebt dwaas gehandeld; gij hebt niet in acht genomen het gebod van de Here, uw God, dat Hij u geboden heeft, anders zou de Here uw koningschap over Israël voor altijd bevestigd hebben.
Hebreeën 11:15
En als zij gedachtig geweest waren aan het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben terug te keren;
Zie ook
Ezechiël 33:5, Mattheüs 25:27, Lukas 19:23.

Bij mensen die bewust verkeerd kiezen kan God echter de wilsvrijheid wegnemen.

2 Thessalonicenzen 2:9-12
Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden. En daarom zendt God hun een dwaling, die bewerkt, dat zij de leugen geloven, opdat allen worden geoordeeld, die de waarheid niet geloofd hebben, doch een welgevallen hebben gehad in de ongerechtigheid.

Zelfs een dier kan als wonder een vrije wil hebben.

Numeri 22:33
Toen de ezelin Mij zag, is zij nu driemaal voor Mij uitgeweken; ware zij voor Mij niet uitgeweken, voorwaar, dan zou Ik nu juist u gedood en haar in het leven hebben gelaten.