Vergankelijkheidꜛ als grasꜛ
De vergankelijkheid des mensen wordt wel met die van gras of een bloemꜛ vergeleken.
- Job 14:1-2
- De mens, uit een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust. Als een bloem ontluikt hij en verwelkt, als een schaduw vliedt hij heen en houdt geen stand.
- Psalmen 90:5z-6
- zij zijn als een slaap in de morgen, als het gras dat opschiet; in de morgenstond bloeit het en het schiet op, des avonds verwelkt het en verdort.
- Psalmen 102:12
- Mijn dagen zijn als een langgerekte schaduw, en ik verdor als gras.
- (Zie ook Psalmen 102:5.)
- Psalmen 103:15-16
- De sterveling — zijn dagen zijn als het gras, als een bloem des velds, zo bloeit hij; wanneer de wind daarover is gegaan, is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer.
- Jesaja 40:24
- Nauwelijks zijn zij geplant, nauwelijks gezaaid, nauwelijks wortelt hun stek in de aarde, of Hij blaast reeds op hen, zodat zij verdorren, en een storm neemt ze op als stoppels.
- Jesaja 51:12z
- Wie zijt gij, dat gij bevreesd zijt voor een sterfelijk mens, voor een mensenkind, dat als gras wordt weggeworpen?
- Zie ook
- Job 13:25, Job 14:28-29, Job 41:27, Jesaja 33:11. (Stroꜛ wordt algemeen als beeld van waardeloosheid gebruikt: Jeremia 23:28z.)
Soms gaat het om het contrast: de vergankelijke mens tegenover de onvergankelijke God en Diens Woord.
- Jesaja 40:6z-8
- Alle vlees is gras, en al zijn schoonheid als een bloem des velds. Het gras verdort, de bloem valt af, als de adem des Heren daarover waait. Voorwaar, het volk is gras. Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.
- Jakobus 1:9-11
- Laat de geringe broeder roemen in zijn hoogheid, maar de rijke in zijn geringheid, want als een bloem in het gras zal hij vergaan. Want de zon komt op met haar hitte en doet het gras verdorren, en zijn bloem valt af en de schoonheid van haar uiterlijk verdwijnt; zo zal ook de rijke met zijn ondernemingen verwelken.
- 1 Petrus 1:24-25a
- Want: Alle vlees is als gras en al zijn heerlijkheid als een bloem in het gras; het gras verdort en de bloem valt af, maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid.
Zie ook de nietigheid der goddelozen