Beschermende hulp als schild

Het schild is het beeld voor de ezra, de beschermende hulp zoals God die biedt. Bestudering van dit beeld helpt ons de precieze waarde van ‚Ezer’ te begrijpen.

Genesis 15:1
Hierna kwam het woord des Heren tot Abram in een gezicht: Vrees niet, Abram, Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn.
2 Samuël 22:2-3
Hij zeide: O, Here, mijn steenrots, mijn vesting en mijn bevrijder, mijn God, de Rots, bij wie ik schuil, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn verlosser; van geweld hebt Gij mij verlost.
2 Samuël 22:31z
Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen.
2 Samuël 22:36
Ook gaaft Gij mij het schild uws heils, door mij te verhoren hebt Gij mij groot gemaakt.
Psalmen 3:4
Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft.
Psalmen 5:12
Want Gij zegent de rechtvaardige, o Here, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild.
Psalmen 7:11
Mijn schild is bij God, die de oprechten van hart verlost;
Psalmen 18:3
o Here, mijn steenrots, mijn vesting en mijn bevrijder, mijn God, mijn Rots, bij wie ik schuil, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn burcht.
Psalmen 18:31z
Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen.
Psalmen 18:36
Ook gaaft Gij mij het schild uws heils, en uw rechterhand ondersteunde mij uw nederbuigende goedheid maakte mij groot.
Psalmen 28:7a
De Here is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen.
Psalmen 59:12
Dood hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; doe hen door uw macht omdolen, stort hen neder, o Here, ons schild.
Psalmen 84:10
O God, ons schild, zie en aanschouw het aangezicht van uw gezalfde.
Psalmen 84:12
Want de Here God is een zon en schild, de Here geeft genade en ere; het goede onthoudt Hij niet aan hen die onberispelijk wandelen.
Psalmen 89:19
want van de Here is ons schild, van de Heilige Israëls onze koning.
Psalmen 91:4
Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser.
Psalmen 119:114
Gij zijt mijn schuilplaats en mijn schild, ik hoop op uw woord.
Psalmen 144:2
Mijn goedertierenheid en mijn vesting, mijn burcht en mijn bevrijder, mijn schild en bij wie ik schuil, die volken aan mij onderwerpt.
Spreuken 2:7
Hij bewaart hulp voor de oprechten, Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen,
(Het woord ‚hulp’ hier is niet ezer, maar een woord dat zoiets als ‚steun’, ‚iets stevigs’, betekent.)
Spreuken 30:5z
hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild.

Andere schilden bieden geen bescherming.

Job 13:12
Uw uitspraken zijn spreuken van as, uw schilden worden schilden van leem.

Op vergelijkbare wijze moet waarschijnlijk het schild des geloofs begrepen worden.

Efeziërs 6:16
neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven;