Nebukadnezarꜛ
Zijn juiste naam was Nabuchodorosorꜛ: „Nabu, bescherm uw afstammeling”. De Babyloniërsꜛ meenden dat het uitspreken van een zin die al waar maakte, dus iedere keer dat deze naam werd uitgesproken zou Nebukadnezar (zogenaamd de nakomeling van de god Nabuꜛ) bescherming ontvangen.
Nebukadnezar kwam regelmatig dichtbij het juiste inzicht, zonder dit echter precies te vatten. Zo mist hij het monotheïsme.
- Daniël 4:8-9
- Doch ten laatste kwam tot mij Daniël, naar de naam van mijn god Beltesassar genoemd, in wie de geest der heilige goden woont, en ik vertelde hem de droom:Beltesassar, gij hoofd der geleerden, van wie ik weet, dat de geest der heilige goden in u woont, en dat geen enkele verborgenheid u moeite veroorzaakt, vertel mij de gezichten van mijn droom die ik gezien heb, namelijk de uitlegging daarvan.
- Daniël 4:18
- Deze droom heb ik, koning Nebukadnessar, gezien; gij nu, Beltesassar, zeg mij de uitlegging, omdat alle wijzen uit mijn koninkrijk mij de uitlegging niet kunnen bekendmaken; doch gij zijt ertoe in staat, daar de geest der heilige goden in u woont.
Dezelfde fout maakte koning Belsazarꜛ.
- Daniël 5:11
- er is een man in uw koninkrijk, in wie de geest der heilige goden woont, en in wie in de dagen van uw vader verlichting, verstand en wijsheid, als de wijsheid der goden, gevonden werd; hem heeft koning Nebukadnezar, uw vader tot hoofd der geleerden, bezweerders, Chaldeeën en waarzeggers aangesteld, — uw vader, o koning.
- Daniël 5:14
- Nu, ik heb van u gehoord, dat de geest der goden in u woont, en dat verlichting, verstand en wijsheid in bijzondere mate in u gevonden worden.
Ook aanbad Nebukadnezar Daniël, in plaats van diens God.
- Daniël 2:46
- Toen wierp koning Nebukadnessar zich op zijn aangezicht, en aanbad Daniël; ook beval hij een offer en reukwerk aan hem op te dragen.
- (Waarschijnlijk wijst Daniël hem tussen dit vers en het volgende terecht, waarna Nebukadnezar in Daniël 2:48 correcter reageert.)
Alle overige voorkomens van zijn naam:
2 Koningen 24:1, 2 Koningen 24:10-11, 2 Koningen 25:1, 2 Koningen 25:8, 2 Koningen 25:22;
2 Kronieken 36:6-7, 1 Kronieken 36:10, 1 Kronieken 36:13;
Ezra 1:7, Ezra 2:1, Ezra 5:12, Ezra 5:14, Ezra 6:5;
Jeremia 21:2, Jeremia 21:7, Jeremia 22:25, Jeremia 24:1, Jeremia 25:1, Jeremia 25:9, Jeremia 27:6, Jeremia 27:8, Jeremia 27:20, Jeremia 28:3, Jeremia 28:11, Jeremia 28:14, Jeremia 29:1, Jeremia 29:3, Jeremia 29:21, Jeremia 32:1, Jeremia 32:28, Jeremia 34:1, Jeremia 35:11, Jeremia 37:1, Jeremia 39:1, Jeremia 39:5, Jeremia 39:11, Jeremia 43:10, Jeremia 44:30, Jeremia 46:2, Jeremia 46:13, Jeremia 46:26, Jeremia 49:28, Jeremia 49:30, Jeremia 50:17, Jeremia 51:34, Jeremia 52:4, Jeremia 52:12, Jeremia 52:28-30;
Ezechiël 26:7, Ezechiël 29:18-19, Ezechiël 30:10;
Daniël 1:1, Daniël 1:18, Daniël 2:1, Daniël 2:28, Daniël 3:1-3, Daniël 3:5, Daniël 3:7, Daniël 3:9, Daniël 3:13-14, Daniël 3:16, Daniël 3:19, Daniël 3:24, Daniël 3:26, Daniël 3:28, Daniël 4:1, Daniël 4:4, Daniël 4:28, Daniël 4:31, Daniël 4:33-34, Daniël 4:37, Daniël 5:2, Daniël 5:18.