De binnenwereldꜛ
Slechts onder de aanname van orde valt uit de verbijsterende hoeveelheid zintuiglijke indrukken een samenhangend beeld te vormen, het zogeheten phaneronꜛ. Dat is de binnenwereld, de wereld zoals die zich aan mij voordoet — ik weet immers nog niet of er ook iets buiten mij, een buitenwereld, bestaat. Alles wat ik weet is dat ik ervaringen heb, die zich vanwege die veronderstelde orde structureren tot een samenhangende wereld. Zo kunnen we dank zij die aanname causaliteitꜛ toekennen aan het phaneron, en daarmee uitgaan boven toevallige correlaties in mijn ervaring.
Orde is een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor begrijpelijkheidꜛ (of beter: begrijpbaarheidꜛ): de orde is van dien aard dat ze met mijn verstand te ontdekken valt. Er is een harmonie tussen mijn mogelijke gedachten en de werkelijkheid, zodat mijn denken (preciezer: mijn rede), met die werkelijkheid overeen kan komen.
Die begrijpelijkheid maakt het ons mogelijk onze ervaringen samen te vatten in wetten, zoals de natuurwetten, die structuur geven aan die binnenwereld.