Ethiek versus economieꜛ
Natuurlijke selectie maakt dat economisch optimaal gedrag wint, en we zien dan ook heel wat ethische theorieën die moraal willen herleiden tot economie, tot een maximalisatievraagstuk: datgene is moreel juist wat het totale geluk, enz., maximaliseert. Ethiek wordt kortom afgeleid uit haar gevolgen. De ethische werkelijkheid is echter weerbarstiger.
Kenmerkend voor ethische regels is dat zij vaak oneconomisch zijn gegeven hun doel.
Laat ik een extreem voorbeeld geven. Het is voor ons een ethische regel dat men mensen uit de eigen groep niet mag doden, en moet proberen de dood te voorkomen. Dat klinkt economisch, want groepen waarbinnen men elkaar wel doodt of laat sterven worden zwakker. Maar die regel wordt niet economisch toegepast. Stel dat er bij een auto-ongeluk vijf zussen gewond raken, die alleen gered zouden kunnen worden door een transplantatie, ieder van een ander orgaan. Nu komt er een zesde zus langs, die de ideale donor blijkt voor de andere vijf. Mogen we die zesde nu in stukjes snijden om die andere vijf te redden? Neen, opeens merken we heel duidelijk dat het niet doden een hogere prioriteit heeft dan het redden van de dood.
Of kijk eens naar een willekeurig land waar hongersnood heerst. Als we niets doen gaan die mensen op een afschuwelijke manier dood, en „eigenlijk” zouden we graan moeten schenken. Stel, Mien schenkt niets, en Jan schenkt vergiftigd graan, waardoor ze ook sterven, en mogelijk zelfs met minder pijn. Het is duidelijk dat Jan slechter is dan Mien, maar dat slechter zijn valt niet economisch te verantwoorden.
Stel dat ik een misdaadgolf zou kunnen beëindigen door als afschrikwekkend voorbeeld een gevangen misdadiger ter dood te veroordelen (de vraag naar de rechtvaardigheid van de doodstraf laten we hier even rusten). Ik heb echter geen misdadiger gevangen, maar wel een onschuldige. Nu is de situatie zó, dat ik de zaak gemakkelijk zou kunnen voorstellen als ware de gevangene schuldig, waarna ik door een publieke ophanging de misdaad zou kunnen beteugelen. Wat ook precies gekozen wordt als te maximaliseren factor, dit voorbeeld is altijd zo aan te passen dat het executeren van de onschuldige dat maximum realiseert. Wij hebben echter de morele plicht deze persoon vrij te laten, tenzij hij of zij zichzelf uit vrije wil tot dit doel zou opofferen. Het doel heiligt immers nooit de middelen (Romeinen 3:8) — wij mogen nooit het kwade doen opdat het goede er uit voortkome.
Het liefdesgebod stelt dat wij altijd de plicht hebben een verdiende beloning te geven, en nooit het recht hebben een onverdiende straf op te leggen. Omgekeerd geldt niet: wij mogen onverdiend belonen, en een verdiende straf kwijtschelden, en moeten dat zelfs als dat het algemene nut dient. (Voorbeeld: als het straffen van een land leidt tot meer ellende in dat land.)