De hoornen van het altaarꜛ
Mogelijk verwijzen de altaarhoornenꜛ naar Gods kracht, macht en koningschap.
- Exodus 27:1-2
- Gij zult het altaar van acaciahout maken, vijf el lang en vijf el breed, zodat het altaar vierkant is, en drie el hoog. Gij zult hoornen aan de vier hoeken maken; de hoornen zullen daarmee een geheel vormen, en gij zult het overtrekken met koper.
- Exodus 30:1-3a
- Gij zult een altaar, een offerplaats voor reukwerk, maken; van acaciahout zult gij het maken; een el lang en een el breed, zodat het vierkant is, en twee el zal zijn hoogte zijn; de hoornen zullen daarmee een geheel vormen. Gij zult het overtrekken met louter goud, het bovenvlak en de zijvlakken rondom, en de hoornen.
- Exodus 37:25-26a
- Hij maakte het reukofferaltaar van acaciahout, een el lang en een el breed, vierkant, en twee el hoog; de hoornen vormden daarmee een geheel. Hij overtrok het met louter goud, het bovenvlak en de zijvlakken rondom, en de hoornen.
- Exodus 38:1-2
- Hij maakte het brandofferaltaar van acaciahout, vijf el lang en vijf el breed, vierkant, en drie el hoog. Hij maakte hoornen aan de vier hoeken, de hoornen vormden daarmee een geheel en hij overtrok het met koper.
Een argument voor die interpretatie is dat in het visioen van Johannes die hoornen de opdracht geven de verderfengelen los te laten.
- Openbaring 9:13
- En de zesde engel blies de bazuin, en ik hoorde een stem uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor God staat, zeggende tot de zesde engel, die de bazuin had: Laat de vier engelen los, die bij de grote rivier, de Eufraat, gebonden zijn.
Verzoening werd gedaan door die hoornen te reinigen door besprenkeling met bloed.
- Exodus 29:12
- Gij zult van het bloed van de stier nemen en dat met uw vinger aan de hoornen van het altaar strijken, en al het bloed zult gij aan de voet van het altaar uitgieten.
- Exodus 30:10
- Aaron zal met het bloed van het zondoffer der verzoening eenmaal per jaar op zijn hoornen verzoening doen; eenmaal per jaar zal hij er verzoening op doen voor uw geslachten; allerheiligst is het voor de Here.
Leviticus 4:7
- En de priester zal van het bloed strijken aan de horens van het reukaltaar, dat voor het aangezicht des Heren staat in de tent der samenkomst; al het [overige] bloed van de stier zal hij uitgieten aan de voet van het brandofferaltaar, dat bij de ingang van de tent der samenkomst staat. Leviticus 4:18
- En een deel van het bloed zal hij strijken aan de horens van het altaar, dat voor het aangezicht des Heren in de tent der samenkomst staat; al het overige bloed zal hij uitgieten aan de voet van het brandofferaltaar, dat bij de ingang van de tent der samenkomst staat. Leviticus 4:25
- En de priester zal met zijn vinger een deel van het bloed van het zondoffer nemen en dat strijken aan de horens van het brandofferaltaar; het overige bloed zal hij aan de voet van het brandofferaltaar uitgieten. Leviticus 4:30
- En de priester zal met zijn vinger een deel van het bloed nemen en het strijken aan de horens van het brandofferaltaar; al het overige bloed zal hij aan de voet van het altaar uitgieten. Leviticus 4:34
- En de priester zal met zijn vinger een deel van het bloed van het zondoffer nemen en het strijken aan de horens van het brandofferaltaar; al het overige bloed zal hij aan de voet van het altaar uitgieten. Leviticus 8:15
- En hij slachtte die, en Mozes nam het bloed en streek dat met zijn vinger rondom aan de horens van het altaar en ontzondigde het altaar; het overige bloed goot hij uit aan de voet van het altaar. Zo heiligde hij dit en deed daarover verzoening. Leviticus 9:9
- En de zonen van Aaron brachten hem het bloed en hij doopte zijn vinger in het bloed en streek dat aan de horens van het altaar; het bloed goot hij uit aan de voet van het altaar. Leviticus 16:18
- Dan zal hij naar buiten gaan naar het altaar, dat voor het aangezicht des Heren staat, en daarover verzoening doen; hij zal van het bloed van de stier en van het bloed van de bok nemen en dat rondom aan de horens van het altaar strijken.
- En de priester zal van het bloed strijken aan de horens van het reukaltaar, dat voor het aangezicht des Heren staat in de tent der samenkomst; al het [overige] bloed van de stier zal hij uitgieten aan de voet van het brandofferaltaar, dat bij de ingang van de tent der samenkomst staat. Leviticus 4:18
- Ezechiël 43:13-20
- Dit nu zijn de maten van het altaar in ellen, elk van een gewone el en een handbreedte: zijn goot is een el diep en een el breed en de opstaande rand langs de buitenkant eromheen is een span hoog. En dit is de onderbouw van het altaar: van de goot in de grond tot de onderste omloop is het twee el, en de breedte een el. En van de kleine omloop tot de grote omloop is het vier el; en de breedte een el. De vuurhaard is vier el en van de vuurhaard steken naar boven de vier horens uit. En de vuurhaard is twaalf el lang bij twaalf el breed, vierkant naar zijn vier zijden. De omloop is veertien [el] lang bij veertien [el] breed naar zijn vier zijden; de opstaande rand eromheen is een halve el en zijn goot is een el in het rond, en zijn trappen zijn naar het oosten gekeerd. Daarop zeide Hij tot mij: Mensenkind, zo zegt de Here Here: dit zijn de inzettingen van het altaar: ten dage dat het voltooid is om er het brandoffer op te offeren en er bloed op te sprengen, zult gij aan de levitische priesters die behoren tot het nageslacht van Zadok, die Mij het naaste zijn (luidt het woord van de Here Here) om Mij te dienen, een jonge stier tot een zondoffer geven; en gij zult van zijn bloed iets nemen en het strijken aan de vier horens en aan de vier hoeken van de omloop en aan de opstaande rand rondom; zo zult gij het ontzondigen en er verzoening over doen.
En dus staat schriftꜛ op die hoornen voor onverzoende zonde — en gegraveerd schrift, onafwasbaar, voor onverzoenbare zonde.
- Jeremia 17:1-4
- De zonde van Juda staat geschreven met ijzeren stift, gegrift met diamanten spits in de tafel van hun hart en in de hoornen van hun altaren, als een gedenkteken tegen hen in hun gewijde palen onder elke groene boom en op de hoge heuvels, de bergen in het veld. Uw vermogen, al uw schatten zal Ik ten buit geven zonder prijs, om de zonde in uw gehele gebied, en gij zult uw hand moeten losmaken van het erfdeel dat Ik u gegeven had, en Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land dat gij niet kent, want gij hebt een vuur ontstoken in mijn toorn, dat aldoor zal branden.
Voor het gedrag van Adoniaꜛ en Joabꜛ, en Salomoꜛ, zie Exodus 21:12-14. Het vastgrijpen van de hoorns zou kunnen worden uitgelegd als een beroep op Gods kracht, als een poging deel te hebben aan verzoening, of als symbool van zijn slachtofferschap (zie de laatste passage hieronder). Wellicht echter waren de hoornen gewoon de natuurlijke aangrijpingspunten van het altaar.
- 1 Koningen 1:50-53
- Ook Adonia vreesde voor Salomo; hij stond op, ging heen en greep de hoornen van het altaar. En men meldde Salomo: Zie, Adonia vreest voor koning Salomo, en zie, hij heeft de hoornen van het altaar gegrepen, en gezegd: Laat koning Salomo mij eerst zweren, dat hij zijn knecht niet met het zwaard zal doden. Toen zeide Salomo: Indien hij zich betrouwbaar gedraagt, dan zal geen haar van hem ter aarde vallen, maar indien er kwaad in hem bevonden wordt, dan zal hij sterven. Daarop liet koning Salomo hem van het altaar halen. Toen hij binnengetreden was, boog hij zich voor koning Salomo neer, waarop Salomo tot hem zeide: Ga naar uw huis.
- 1 Koningen 2:28-29
- Toen het gerucht tot Joab doordrong — Joab had immers partij gekozen voor Adonia, maar hij had geen partij gekozen voor Absalom — vluchtte Joab naar de tent des Heren en greep de horens van het altaar. Daarop meldde men koning Salomo: Joab is naar de tent des Heren gevlucht, en zie, hij bevindt zich naast het altaar. Toen zond Salomo Benaja, de zoon van Jojada, uit met deze opdracht: Ga, stoot hem neer.
- Psalmen 118:27z
- Bindt de feestoffers met touwen vast bij de hoornen van het altaar.