Het verraadꜛ van Jezus
Op het eerste gezicht is onduidelijk waartoe het verraad door Judas nodig was.
- Om Hem aan te wijzen
- Maar Jezus trok publiek rond; het was bekend hoe Hij er uit zag.
- Om een moment aan te geven waarop Hij relatief alleen was
- Maar iedere avond trok Hij terug uit Jeruzalem naar het kleine dorpje Bethanië op de Olijfberg — men had Hem daar iedere nacht van Zijn bed kunnen lichten.
Interessant licht op deze vraag wordt geworpen door een passage over Jezus uit het Talmoedtractaat Sanhedrin. Het is ons overgeleverd in drie recensies: Tosefta Sanhedrin 10:11, Jeruzalem Sanhedrin 7:16 (25cd) en Babylon Sanhedrin 67a. Hier wordt beschreven dat voor Jezus, als zijnde een misleider, een speciale veroordelingsprocedure toelaatbaar — en ook toegepast — was. Twee getuigen zouden zich in een binnenkamer verbergen, terwijl iemand anders met de verdachte in een buitenkamer zou plaatsnemen en pogen hem veroordeelbare uitspraken te ontlokken. Hadden de getuigen die gehoord, dan kon de verdachte naar een „beth din” (een huis van berechting, d.w.z. een informele vergadering van Rabbi's) gebracht en aldaar gestenigd worden.
Normaliter waren verborgen („valse”) getuigen niet toegestaan, maar voor het geval van een verleider, die weigerde zijn godslasterlijke uitspraken in publiek te doen, werd een uitzondering gemaakt (vergelijk Mattheüs 26:4).
Welnu, in de evangeliën zien we telkens dat de Joden pogen aan Jezus een gods- of rijkslasterlijke uitspraak te ontlokken (Mattheüs 22:15, Mattheüs 22:35, Marcus 12:13, Lukas 11:54), maar dat hen dat niet lukt (Mattheüs 22:18, Lukas 20:20). Ook spreekt Jezus in publiek enkel in gelijkenissen. Hun pogingen Hem te vangen (Marcus 11:18a, Marcus 14:1z, Lukas 19:47z, Lukas 22:2, Johannes 11:53) zijn derhalve tot nog toe mislukt. De „angst voor het volk” (Mattheüs 21:46) moet dan wellicht gezien worden als angst voor het volk als getuige dat Hij geen godslasterlijkheden gezegd heeft.
Wellicht had Judas nu getuigen verborgen in een kamer naast de bovenzaal waar het laatste avondmaal gevierd werd, en meende hij dat deze nu genoeg gehoord hadden voor een veroordeling. Jezus deed tijdens die maaltijd natuurlijk ook voldoende uitspraken over het op handen zijnde Koninkrijk die gemakkelijk konden worden uitgelegd als een naderende coup (bijvoorbeeld Lukas 22:16, Lukas 22:29-30).
Zie ook Mattheüs 12:14, Marcus 3:6, Lukas 6:11, Johannes 11:57.