Korinthe

Korinthe was een belangrijke stad, met twee havens, aan beide zijden van de Istmus, de smalle landengte die de Peloponnesos aan Attika verbindt. Die havens lagen vlak bij elkaar, maar een schip dat van de ene naar de andere wilde varen moest de hele Peloponnesus om. De situatie was vergelijkbaar met die in Suez of Panama voordat daar kanalen werden gegraven. Dagelijks werden er dan ook enorme hoeveelheden vracht overgeslagen van schepen in de ene naar schepen in de andere haven, en de stad krioelde van zee- en kooplui uit alle delen van de wereld. De stad was rijk, en een belangrijk kunstcentrum.

Al heel vroeg stichten de Phoeniciërs hier een factorij, en introduceren hier verschillende oosterse producten en zeden, waaronder de wijnbouw en de godin Artemis.

De omgeving van Korinthe was opvallend vruchtbaar, en zeer geschikt voor de druiventeelt. Nog altijd noemen wij de beste rozijnen ‚krenten’, dat wil zeggen ‚uit Korinthe’. Met de wijnbouw kwam al vroeg de cultus van Dionysos of Bakchos, de god van de dronken extase. Een tijdlang heerste in Korinthe zelfs het koningshuis der Bakchiaden, die zich aan hem gewijd hadden, en hier is het dat de dithyrambos werd onwikkeld, de dichtvorm ter ere van Dionysos.

De Korinthische Artemistempel telde ruim 1000 tempelprostituees (ἱεροδουλοι). De combinatie van prostitutie, wijn en zeelui leidde tot een liederlijkheid die weerspiegeld wordt in het woord κορινθιαζω, liederlijk zijn als een Korinthiër.