Plaatsnamen met „Beth” in Naftali's erfdeel
- Jozua 19:38a
- Jiron, Migdal-El, Horem, Beth-Anath en Beth-Semes;
- Richteren 1:33
- Naftali heeft de inwoners van Beth-Semes en van Beth-Anath niet verdreven, zodat zij woonden te midden der Kanaänieten, die er inheems waren; maar wel werden de inwoners van Beth-Semes en Beth-Anath tot herendienst aan hen verplicht.
Hier worden twee plaatsen met „Beth” genoemd.
- Beth-Anathꜛ
- „Huis van (de godin) Anath”
- Beth-Semesꜛ
- „Zonnehuis”.
- Dit laatste niet te verwarren met het beth-Semes uit Jozua 15:10, 2 Koningen 14:11 en 2 Koningen 14:13; of dat uit Jozua 19:22. In Jeremia 43:13 wordt wellicht de Egyptische stad On bedoeld.